Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

GRIETENIJ

betekenis & definitie

De voorgangster der huidige plattelandsgem., die in de Franse tijd haar rechterlijk orgaan en in 1851 (Gemeentewet) haar naam verloor. Eerst was G. het grietmansambt en het recht daarop, terwijl het bijbehorende grondgebied deel heette.

In de Saksische tijd gaat de naam G. over op het territoir; deel blijft slechts in de ermee samengestelde namen.Sedert de 12de eeuw zijn grotere staatkundige eenheden gesplitst in delen, zo in Westergo het land Franeker in vijf delen (Barradeel, Hennaarderadeel, Baarderadeel, Menaldumadeel en Franekeradeel). Eerst was er nog een zekere hiërarchie en samenwerking, in de 15de eeuw zijn de delen al zelfstandig. Niet gesplitst zijn de oude districten Wildinge en Weinbregge (nu Wonseradeel en Wymbritseradeel). Over de vorming der G.cn in Oostergo, Zevenwouden en het vroegere Sudergo is minder bekend, zie Achtene, Niogene.

Zie: Ph. Heek, Die altfriesische Gerichtsverfassung (Weimar 1894), 126 e.v., 180 e.v., 333; C. J. Guibal, Democratie en Oligarchie in Frl. (Assen 1934), 34 e.v.; G. Overdiep en J. C. Tjessinga, De Rechtsomgang van Franekeradeel 1406-38 (1950).