Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

WALVISVANGST

betekenis & definitie

Een volwassen walvis bestaat voor ongeveer de helft uit vlees en voor een kwart uit spek en vet. De hoeveelheid traan die hij levert, staat gelijk met de jaarlijkse boterproduktie van 300-400 koeien.

Geen wonder dat men eeuwenlang fel op walvissen gejaagd heeft.Voor Frl. en Holland lag de bloeiperiode van de vangst op de N. Ijszee in de 17de en 18de eeuw, na 1600 onder auspiciën van de Noordse Compagnie met haar nederzetting Smeerenburg op Spitsbergen als steunpunt. Ca. 1640 begonnen particuliere reders voor zich zelf met de W. bij Groenland. Zij deden dit op volle zee, zodat geen traan gekookt kon worden. Spek en baleinen werden aan boord bewaard en in Nederland bewerkt. Tegen 1700 voeren ca. 260 schepen met ca. 14 000 man ter W.

Met het af nemen van de walvisstand moest men echter steeds verder weg, tot men in de 18de eeuw in Straat Davis werkte. Over de toestanden aldaar licht het dagboek van de Amelander kommandeur Hidde Dirks Kat in. De Fr. eilanden hadden een belangrijk aandeel in de W., velen zijn erdoor tot welvaart gekomen. Herinneringen aan de W. zijn o.a. de walvisbeenderen, die men op de thuisreis tegen de mast plaatste om uit te lekken, en op de houtarme eilanden voor allerlei doeleinden gebruikte, bijv. als afscheiding van landerijen, zie Walviskaak.Tegenwoordig wordt de W. in de Zuidelijke Ijszee uitgeoefend met fabriekschepen. zie Groenlandvaart; Kommandeurswoning; Westindische Compagnie; Wildts, M.; Wybe Jans.

< >