De walvisvangst hangt samen met het i6de-eeuwse zoeken van een zeeweg naar Indië 'om de Noord’. In 1614 werd de Groenlandse of Noordse Compagnie met Smeerenburg op Spitsbergen als centrum opgericht.
Friezen uit Harlingen en Staveren sloten zich in 1636 met een eigen compagnie aan, maar de Groenlandse Compagnie Groenlandvaart, afgebeeld op een tegeltableau te Makkum (ca. 1800), herinnert aan vergane glorie ging in 1642 teniet. Tot 1664 hebben de Harlingers volgehouden.
Daarna staat de Fr. G. tot 1760 stil.
In de 19de eeuw zijn er weer verschillende pogingen, tot ca. 1870 het eind komt. Behalve op walvissen werd later op walrussen en zeehonden gejaagd.
Zeelui van Ameland, Schiermonnikoog namen ook deel aan de visserij, die uit Hamburg en andere Noordduitse plaatsen en uit Noordfrl. werd geregeld, z. Wildts, H.
Zie: Repert., 314, 365.