Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

VRUCHTWISSELING

betekenis & definitie

Om de grond zo voordelig mogelijk te gebruiken bij zo gering mogelijke uitputting, werden diverse gewassen in een zekere opeenvolging verbouwd. Dit hangt uiteraard nauw samen met de aard van de grond.

In de Wouden hield men lang vast aan de roggebouwerij en het drieslagstelsel. In de Bouwhoek was er meer variatie, waarin echter vóór de 18de eeuw weinig systeem zat. Men lette er echter wel op, dat er niet meer dan twee wintervruchten achtereen gezaaid werden. Het beste kleiland gaf in de 18de eeuw zeven ‘slagen’ (die men terugvindt in de pachtverhouding), bijv.: koolzaad-gerst-tarwebonen-haver-tarwe( én bonen)-braak; middelmatig kleibouwland was na drie vruchten (bijv. rogge of tarwe-haver-bonen) ‘uitgebouwd’, zodat het aan braakland gelegd moest worden. De F. is door de toenemende aardappelbouw nogal gewijzigd en op den duur, door toepassing van kunstmest, veel vrijer geworden, ofschoon de aardappelmoeheid weer tot enig systeem dwong, x Aardappel.

Zie: Spahr van der Hoek, Fr. landb. i, 125, 168-169, 301, 612-621.