Deel van een of meer Fr. gemeenten, waar volgens ontwerp van E. de la Coste (1823) veen gewonnen zou kunnen worden. Er waren zeven V.en.
De vervening was al veel eerder begonnen. Dus begon men al vrij vlug met inpoldering der uitgeveende V.en.
Enige V.en zijn tot polders geworden, genaamd ‘V.’ Veendistrict of polder van het vierde en vijfde Veendistrict. Oudste Fr. veenpolder in Heerenveen, Haskerland en Opsterland (ruim 3500 ha).
Octrooi en eerste reglement in 1833. Bedijking vierde V. 1833, vijfde 1850.
Droogmaking 1851-ca. 1896; na windbemaling stoomgemaal in 1881, dieselgemaal 1951-54. Vervening afgelopen.
Groot armengeld-fonds.Veendistrict of polder van het zesde en zevende Veendistrict. Veenpolder in Opsterland en Heerenveen (3096 ha). Reglement van de koning in 1837-39 (geldig tot 1903). Bedijking begon 1848. Drooglegging 1858-99. Windbemaling tot 1911, daarnaast stoombemaling sedert 1875, dieselgemaal in 1921, elektrische bemaling 1932.
Sedert 1853 reglement van Prov. Staten, sindsdien vaak gewijzigd. Vrij groot armengeldfonds. Voor de wapens —> Veenpolder.
Zie: W. W. Wichers Wierdsma, Gesch. van het administratief toezicht op de lage verveningen in Frl. (Leiden 1885); Gedenkb. 100jarig bestaan vierde en vijfde V. (1933); Reg. Leeuw. Cour., 59.