Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

HASKERLAND

betekenis & definitie

(Fr.: Haskerlân; haske, heesc, minderwaardig soort gras). Gem. in het zuiden, vroeger de vierde grietenij van de Zevenwouden.

Tot de gem. behoren naast de hoofdplaats J oure, Delfstrahuizen, Haskerdijken, Haskerhorne, Nijehaske, Oudehaske, Rohel, Rotstergaast, Rotsterhaule, Rottum, Sint Johannesga, Snikzwaag en Vegelinsoord. GEMEENTEWAPEN. Volksetymologie heeft de naamH. in verband gebracht met de haas, alsof hier voorheen kleine hazen zouden zijn voorgekomen. Op deze etymologie heeft ook het (sprekende) wapen betrekking, dat van lazuur is ‘beladen met een lopende haas in zijn natuurlijke kleur op een groene grond, het schild gedekt met een gouden kroon’ (->Grietenijwapens).

BEVOLKING. In 1749 ca. 2600 inw., 1832 ruim 4600, 1890 bijna 7500. Op 1.1.1939 9782, waarbij men rekening moet houden met de in 1934 opgetreden grenswijziging. Op 1.1.1958 had H. ii 070 inw. De groei voltrekt zich slechts langzaam. Het vertreksaldo is omvangrijk.

Van 1947-55 emigreerden er 469 personen. Er was een vertrekoverschot van 566 personen met binnenlandse bestemming.

De industrie is vrij belangrijk en concentreert zich (afgezien van de zuivelfabrieken te Delfstrahuizen en Haskerhorne) te Joure: tabak, koffie, thee, meubelen, metaal, drukkerijen. In Rotsterhaule en Sint Johannesga een koek- en banketfabriek. In het geheel werken 1130 personen in industriële bedrijven met meer dan tien man. In Joure handhaven zich nog enkele traditionele ambachten als klokkenmakerijen, koperslagerijen en -gieterijen. In 1950 had H. 118 winkels (met 273 personen); daarnaast was er enige agrarische groothandel. In 1950 waren in de handel werkzaam 425 personen, in industrie en ambacht 1679, verkeer en Horeca-bedrijven 232.

In 1947 werkten in de landbouw 1508 personen. De landbouw is nog steeds een belangrijk bestaansmiddel. De veestapel omvatte in 1956 14 741 runderen, 686 paarden, 1658 schapen, 1458 varkens en 10 924 hoenders.

TAAL. De in 1955 gehouden enquête leert, dat 95 pct. van de schooljeugd Fr. spreekt, 4 pct. een (Overtjongers) dialect, zie Vervening.

KERKELIJK EN POLITIEK LEVEN. Van de bevolking was in 1947 Ned. herv. 52,9 pct., geref. 12,7, r.k. 10,3, doopsgez. 3,7 pct., terwijl 17,5 pct. niet tot een kerkgenootschap behoorde.

Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1956 werden uitgebracht op P.v.d.A. 43,8 pct., C.H.U. 23,3, K.V.P. 11,8, A.R.P. 11,6, V.V.D. 6,4, C.P.N. 2,1 pct. De K.V.P.-stemmen werden vooral in Joure uitgebracht. De gemeenteraad telt 15 leden, van wie 6 P.v.d.A., 4 C.H.U., 2 A.R.P., 2 K.V.P., 1 V.V.D.

OPPERVLAKTE, VORM, GRENZEN. Tot 1934 een driehoekige vorm, waarvan de top tot bij Akkrum reikte en de basis gevormd werd door de geknikte lijn van Scheensdijk, Veenscheiding en Ringvaart (tussen Joure en Heerenveen). Door de vorming van de gem. Heerenveen, waardoor H. o.m. het ten westen van de Heeresloot gelegen deel van de plaats Heerenveen (Nijehaske) verloor, is de gem. uitgebreid met de vroegere ‘Westhoek’ van Schoterland, zodat nu de zuidgrens aan de Tjonger ligt en de Pier Christiaansloot de grens met Lemsterland vormt. De grootste lengte N.-Z. (Lekkerterp-hoek Tjonger/Pier Christiaansloot) is 19 km, de grootste breedte W.-O. (Joure-Rottum) 10 km. De opp. is 11 568 ha (95,94 km!), die op ca. 1200 ha veen en petgaten na geheel in cultuur is gebracht.

GRONDSOORTEN. In de beide gebieden boven N.A.P. ligt grotendeels dekzand aan de opp., dat ook ten noorden van Oudehaske nog een klein driehoekig gebied omvat. Over het algemeen is de dikte van het dek groter dan 2 m, maar ten zuiden van Joure-Haskerhome en tussen Nieuwesckoot-Rotstergaast ligt het dunner (tot 50 cm) op de grondmorene. De grote rest der gem. bestaat uit laaggelegen venen of lage zandgronden, terwijl in het noordwesten een kleitong binnendringt, van het merengebied uit.

GEBRUIK VAN DE BODEM. Van de in cultuur gebrachte grond was in 1956 7769 ha in gebruik als grasland, 60 ha voor akkerbouw, 49 ha tuinbouw (48 ha volle grond, 1 ha onder glas). Enig bos ligt Z. van Haskerhorne. In de Groote Sint Johannesgaaster Veenpolder is de laatste jaren ca. 850 ha uitgeveende grond in grasland herschapen, waarvan in 1957 reeds een klein gedeelte in gebruik kon worden genomen.

HOOGTE VAN DE BODEM EN AFWATERING. De lijn van N.A.P. loopt om Joure heen en begrenst een in Z.O. richting en tot Haskerhome breder wordende tong, die nog een stuk van de Wildehome insluit en waarvan het zuidelijkste punt Z.O. van Ouwsterhaule ligt. Een tweede boven N.A.P. gelegen gebied bestaat uit een uit de richting Nieuweschoot langs de Tjonger tot in Rotstergaast reikende tong. Het hoogste punt van de N. tong (1,2 m) ligt aan de Scheensdijk, tussen Haskerhome en Ouwsterhaule, dat van de Z. tong tussen Nieuweschoot en Rotstergaast. Een kleine depressie, beneden N.A.P. ligt N.O. van Joure.

De afwatering is grotendeels op het noorden gericht. H., dat onmiddellijk aan het Fr. watersportgebied grenst en aangesloten is bij het recreatieschap De Marrekrite, heeft weinig belangrijke plassen. Het Hasker- en het Nannewijd (zwembad, zeilsport) zijn door vervening ontstaan. De voornaamste waterschappen zijn alle veenpolders: Delfstrahuizen (800 ha), Groote Sint Johannesgaaster Veenpolder (3838 ha) en de Haskerveenpolder (3660 ha).

GESCHIEDENIS. De vroegste bewoningssporen reiken, tot in de Karolingische tijd, terwijl de oudste berichten uit de M.E. dateren, toen H. wel Haskerwald werd genoemd. In de 15de eeuw treedt ook de naam Hasker Vijfga op (blijkbaar Westermeer, Snikzwaag, Nijehaske, Oudehaske en Haskerhome). Joure bestond nog niet en Haskerdijken zou oorspronkelijk geen dorp geweest zijn. H. scheidde zich in de M.E. uit het grotere Boernferd af en vormde de vierde ‘Oldeferd’ van het kwartier der Zevenwouden (z Ferd). Over de geschiedenis van H. is weinig verzameld. De meeste gegevens hebben betrekking op het klooster Maria’s Rozendal (Haskerconvent) te Haskerdijken, waar tevoren een kapel stond van de kluizenaar Doda.

In de Spaanse tijd lag er te Joure een later door de Fr. Staten geslechte schans, terwijl in 1748 H. sterk beroerd werd door de oproerige bewegingen, die voor Joure uitvoerig beschreven zijn door Joh. Vegelin v. Claerbergen. Na 1750 onderging H. grote veranderingen door de turfgraverijen, waarmede Giethoornse verveners in Oudehaske een begin maakten, zie Gietersen, Schansen. M., s. j. v. d.

Zie: Hepkema Memories, 259; Reg. Leeuw. Cour., 49; Repert., 191.