Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

VEENPOLDER

betekenis & definitie

Organisatie voor lage verveningen (winning van laagveen), ingesteld door Prov. Staten o.a. van Frl.

In Frl. is de veenderij (winning van hoogveen) niet als veenschap, doch als waterschap ingericht, zie Veendistrict.Grote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland.

Opp. 3895 ha. Vaststelling van de veenkring bij statenbesluit van 20.5.1863. Vaststelling polderreglement in 1868, nadat afdoening van het desbetreffend voorstel van Ged. Staten door Prov. Staten vier jaar was aangehouden i.v.m. het al dan niet heffen van armengeld.

De belangrijke polderwerken werden uitgevoerd in 1883-84. Behalve de polderdijken is aangelegd het zgn. Polderhoofdkanaal, dat de polder van het Grietmansrak (de Veenhoop) tot de Nieuwevaart doorsnijdt. Aan beide uiteinden van dit kanaal kwam een schutsluis, aan de Veenhoop ook een stoomgemaal. De drooglegging van de polder geschiedde in gedeelten, wat het stichten van onderbemaling meebracht. De eerste droogmaking was de Oostpolder (1910-11).

Daarop volgden de Zuidoostpolder (1925), de Zuidwestpolder (1925), de Westpolder (1926), de Boombergumerpolder (1926), de Noordpolder (1926). De rest: Kraanlandspolder, Noordoostpolder en Vleerbospolder wateren geheel of gedeeltelijk af op de algemene polderboezem. Bij de drooglegging van de Boombergumerpolder is een deel der veenpetten, ‘Boornbergumerpetten’, als natuurmonument bewaard. Het 1918 gebouwde stoomgemaal ‘de Boome’, aan de W. polderdijk, bij de afdamming van Koningsdiep of Boome, moest worden afgebroken om de schade, die het uitgemalen water toebracht aan de lage gronden buiten de Vlangs de Boome. De stoomgemalen aan de Veenhoop en aan de Boome zijn toen vervangen door één elektrisch Zuidergemaal aan de Z. polderdijk (1923-24). Dit gemaal regelt het peil van de algemene polderboezem en van de droogmakingen (de Zuidoostpolder, de Zuidwestpolder en de Westpolder).

Het 1925 gereedgekomen Noordergemaal (ruwe olie) bemaalt de Boombergumerpolder, de Noordpolder en de Oostpolder. Bovendien watert op de polder (Zuidergemaal) de particuliere polder Oud Beets af (75 ha). In 1923 en 1953 is de polder financieel gereorganiseerd.

Grote Veenpolder in Weststellingwerf. Opp. 3500 ha, aangelegd krachtens koninklijk octrooi na 1847. Eerste reglement (van Prov. Staten) in 1855, in 1900 gewijzigd, terwijl de bepalingen van het octrooi erin zijn opgenomen.

Ten noorden Tjonger en Helomavaart, ten zuiden de Overijselse grens. Waterstaatkundig zijn er twee kavels: Grachtkavel (naar het kanaal de ‘Gracht’, dat er middendoor loopt) en Scheenekavel (naar het voormalige riviertje). De drooglegging van de Grachtkavel begon 1928 onder tegenstand van sommige ingelanden. Uitvoering kostte dubbel zoveel als geraamd en viel aan het begin van de landbouwcrisis. De banken, die geld hadden voorgeschoten, zegden het krediet op, een vaste lening was niet te krijgen en de polder staakte zijn betalingen. De prov. hielp met renteloos voorschot en garantie van rentebetaling.

In 1938 verleende de prov. subsidie aan het rijk voor aankoop petgaten in de Grachtkavel, om zo incultuurbrenging te bevorderen. Financieel gezien is de polder thans gezond. De Scheenekavel wacht nog op drooglegging. Een interessante kwestie is die van de lastenvrijdom der zgn. Langelillepercelen. Deze vrijdom berust op het contract van 1856, door Prov.

Staten bij reglement bevestigd. Toen later de betrokken percelen belang bleken te krijgen bij de polder, poogde men ze in de lasten te betrekken. Bij statenbesluit van 23.7.1936 werd een beperkte aanslag opgelegd onder goedkeuring van de Kroon (d.d. 7.10.1939). Een civiele procedure van een der ingelanden hiertegen had geen succes.

Veenpolder onder Ter Idserd en Oldeholtwolde in Weststellingwerf (ca. 1200 ha). Ontstaan uit de 1852 vastgestelde veenkring.

Eerste polderreglement in 1855. Droogmaking polder wrsch. 1887 voltooid. Windbemaling ca. 1900 vervangen door stoom en ca. 1941 door elektrische bemaling. Deel van de gronden opgenomen in en belastingplichtig aan waterschap Mildam-Oudeschoot. Dit met het oog op de F.-dijk die 1956-57 werd aangelegd en die gedeeltelijke afgraving van de polderdijk nodig maakte.

Veenpolder van Echten in Lemsterland. Thans 2882 ha. Eerste polderreglement in 1854-55. Toen was al veel verveend.

Bedijking 1856-59. Tussen polderbestuur en Ged. Staten is gestreden over invoering van maalgeld en afschaffing van armengeld (1874, 1883, 1897). Windbemaling door stoom, in 1925 door elektrische bemaling vervangen. De V. is 1953-54 naar het oosten en zuiden uitgebreid (Schoteruiterdijken en De Kampen). Er is nu een algemene omslag.