Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

STEDENVORMING

betekenis & definitie

Een stad differentieert zich van het platteland in het verwerven van stadsrechten en in een niet-agrarische bevolkingsconcentratie. De S. valt in Frl. meest in de late M.E. (voor Staveren en de verspreiding van de steden, vroege en latere vlekken Dokkum eerder).

De stadsrechten geven geen datum voor de overgang van dorp tot stad.Om stad te worden moest een dorp zich kunnen aanpassen bij elke belangrijke cultuurontwikkeling (ook buiten de naaste omgeving). Hiertoe waren in Frl. vooral de volgende factoren beslissend: a. gunstige ligging voor de zeevaart;

b. een omgeving die mensen over had voor niet-agrarische bevolkingsconcentratie;
c. een ruim achterland met op de wereldmarkt gewilde produkten;
d. strategische ligging en goede leiding voor de economische machtsstrijd; t. vroegtijdige ontwikkeling (het einde der periode waarin stadsrechten verleend werden, valt ca. 1500).

De S. in de Zuidwesthoek had dus een voorsprong door:

a. de ligging aan de Zuiderzee (Lemmer, Staveren, Molkwerum, Hindeloopen, Workum, Makkum);
b. de onvervalste weidecultuur, die weinig arbeidskrachten nodig had;
c. belangrijke jaarmarkten en vroege weekmarkten, vanwege een achterland, dat meer dan het noorden, en zeker meer dan het oosten produkten voor de wereldmarkt leverde (Workum, Bolsward, Sneek, Ijlst, Joure);
d. de mogelijkheid om belangrijke binnenwateren af te sluiten (Woudsend, Ijlst), evt. met steun van ingezeten adel (Woudsend, Ijlst), of van de kerk (Bolsward). Deze punten alleen al verklaren de concentratie van zeven der elf steden, en van een aantal, voor de 'echte’ S. te laat opgekomen, vlekken. Wrsch. verklaart dit mede de vroegtijdige verbrokkeling in de staatsrechtelijke indeling van de Zuidwesthoek.

Voor de Wouden was wat alle vier punten betreft het tegendeel het geval, zodat de overige vier steden over de klei verspreid liggen. In Dokkum en vooral Harlingen stond de zeevaart voorop (voor Kollum en Berlikum werd deze vroeg afgesneden door landaanwinning) ; in Lwd. dat eerst alles mee had - en Franeker lieten later meer de markt en de invloed van de adel zich gelden. De vroeg opgekomen Zuidwesthoekse kuststeden bleven geleidelijk achter, maar de overige vonden in de markten een blijvende basis (als ze de concurrentie vol konden houden wat voor Sloten en Ijlst niet meeviel). Eerst in 17de en 18de eeuw bracht de vervening in de Wouden nieuwe, niet-agrarische bevolkingsconcentraties, die pas in onze tijd door industrialisatie zich verder ontwikkelen.

< >