Koe-S. a. groep-S. (Fr.: búthús). In de Fr.
S. staat het vee met de kop naar de muur. Er is één gang, de mestgang (nüelgong), achter de dieren en tussen gang en koestand de groep (groppe) voor de uitwerpselen.
De oude Fr. S. was een dubbele rij in het langhuis [zie Boerderij).
De dieren stonden met de achtereinden naar elkaar. Later werd de dubbelrijige S. ingebouwd in de Fr. schuur.
Eerst zonder zolder, doch met een tegenkap (tsjinkape). Op de binnenmuur was een scheef dakvlak tegen het buitendak geplaatst.
In deze eeuw werd de tegenkap vervangen door een zolder. Het werd daardoor mogelijk hooi en stro over de zolder te voeren (werkbesparing!).Thans wordt in Frl. een koe-S. met een voorgang vóór de koppen van de dieren aangeraden (Hollandse S.). Deze maakt het werken gemakkelijker, doch de bouwkosten zijn hoger. De nieuwe S.cn met voergang kunnen een, twee, drie, vier rijen hebben. De eerste twee komen het meeste voor. Helaas zijn, vooral na W.O. i, dezeS.m met verkeerde S.-maten en met te grote inhoud gebouwd, wat koud en vochtig was. Eerst met te lange standen, waardoor de dieren zich bevuilden.
Daarna te kort, zodat ze niet makkelijk konden liggen. De bevestiging is in deze S.en moeilijker, omdat er geen muur is die ze tegenhoudt, zoals bij de Fr. S. De Amerikaanse beugel (Engels: stanchion) beviel niet: duur, veel slijtage, te weinig bewegingsvrijheid, toch vuile dieren. Overdwarse bevestiging, met kettingen ter weerszijden, liet de koeien te veel naar voren komen of gaf, bij te kort vastzetten, moeilijkheden met de schouderbladen (boegigheid). Rekken, planken of muurtjes voor de dieren belemmerden het voeren.
De Rijkslandbouwconsulent voor boerderijbouw ontwierp een hangketting van de zolder tot de vloer, 15 cm achter de rand van de voergoot, in de stand, die goed vastzetten mogelijk maakt. Met goede maten van stand, voergoot, knieboom en groep hebben de dieren het op een S. met voedergang even goed als in een Fr. S (zie Boerderij).
Belangrijk zijn verder hoeveelheid en verversing van de lucht. De inhoud moet niet groter zijn dan 15 m3 per dier. Beter is 12 m3;
10 m3 is geen bezwaar. Een te grote inhoud leidt tot een koude S., die vochtig wordt, daar men om de kou te weinig lucht. Er moet voldoende aan- en afvoermogelijkheid zijn voor de lucht. Aanvoer 300-500 cm2 doorsnede door holle afsluitbare drempels onder de ramen of bij de muur, afvoer 900 cm doorsnede per dier, door afsluitbare schuivende luiken onder de zolder. Gewenste temperatuur 10-15 gr.C. (gemiddeld 12 gr.C.). Een te warme S. kan de melkgift van goede melkgeefsters drukken. De S.-lucht komt in de schuur, zodat in het dak voorzieningen moeten worden gemaakt voor het luchten. Ter weerszijden, 1 m onder de nok, tegenover elkaar, uilepannen om de 2 m en in een rieten dak draineerbuizen. Deze afvoer is veel goedkoper en even goed als luchtkokers, die naar de nok moeten worden gebracht en goed isolerend moeten zijn, daar ze anders onvoldoende trekken. Moet op deS.-zolder worden getast, dan kunnen tafels van 1 m hoog boven de luiken worden geplaatst, die tot de kant van de tas reiken, zodat ze voor afvoer van de lucht en als voerluiken beschikbaar blijven. Ze geven minder last bij het tassen dan luchtkokers. Het lichtoppervlak van de ramen moet Vu van het vloeroppervlak bedragen. In een lichte S. werkt men beter en zindelijker, gebreken en ziekten vallen eerder op.
b. loop-S. voor kooien (Fr.: rinstâl of potstâl). Na W.O.
II kwamen er berichten uit de Ver. Staten omtrent het los houden van melkkoeien gedurende de winter. In Frl. zijn enkele van deze S.en met een afwijkende inrichting beproefd (o.m. te Weidum en te Rottevalle). Bij onderzoekingen in Nederland is gebleken, dat de dieren het leven in een loop-S. goed verdragen. De melkopbrengst ondervindt er geen nadeel van. Er is nog onvoldoende bekend in hoeverre op bouwkosten en op arbeid kan worden bespaard.
Nadere onderzoekingen zullen moeten aantonen in hoeverre deze S. een voordeel betekent. Het groter verbruik van stro kan voor weidebedrijven een nadeel vormen. zie Boerderij, Potstal, Schuur. -> Potstal.
HOLLANDSE STAL (MET VOEDERGANG)
Oudere koeien Kalfvaarzen Eenjarigen zwaar licht zwaar licht zwaar licht in meters Standlengte Hangketting 1,65
1,55 1,60
1,55 1,45
1,40 1,40
1,30 1,30 1,25
vanaf groep 1,45 1,40 1,30 1,25 1,10 1,05 Standbreedte 1,25 1,10 1,05 o,95 0,90 0,80 FRIESE STAL (ZONDER VOEDERGANG)
Oudere koeien zwaar licht Kalfvaarzen zwaar licht in meters Eenjarigen zwaar licht Standlengte 2,352,302,152,101,80-1,75-
2,30 2,25 2,10 2,05 1,75 1,7o
Standbreedte 1,25 1,10 1,05 o,95 0,90 0,80 .