Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

SCHAATSENMODELLEN, Friese

betekenis & definitie

Uit de terpentijd zijn koeschenkels bekend, die men zich als ‘glijders’ onderbond, terwijl men zich afzette met een paar puntstokken. Na ca. 1200 kwamen ijzeren schaatsen, in hout gezet, in de 14de eeuw al alom in gebruik.

Later werden de ‘ijzers’ van staal, op ijzer geweld. Het model was vrij uniform, met lange hals en hoge krul vooraan: ‘krolders’.

Soms is het houtwerk fraai besneden.Met de schaatsenfabrieken ontstond de zgn. ‘gewone’ Fr. schaats, met krul aan de hals, en achter afgeknot bij de moer. De beste schaatsen kwamen uit het waterland. De hardrijders hadden last met de krul, die bij de zgn. ‘Fr. hardrijdersschaats’ tot een knop gereduceerd werd, en later helemaal verdween. Al in de 19de eeuw komt er variatie: verkorte Fr. schaats, Fr. doorloper (ijzer loopt bij de hak door), de Vissering-Ruiterschaats, Stheemanschaats met bewerkt voetblad, de Fr. veiligheidsdoorloper, de Fr. Noren enz. De eigenlijke Fr. schaats is weinig veranderd en wordt als doorloper in binnen- en buitenland het meest gebruikt.

Overigens zijn zeer vele modellen niet specifiek Fries. Museum Staniastate bezit mooie oude modellen. Tegenover ‘Hollands’ leerwerk met ringen en gespen, gebruikt men in Frl. meest geknoopt leerwerk, dat op een lange tocht beterzelf te repareren is.

< >