(van Oudfr. tia, trekken). Inrichting om schepen van het ene vaarwater in het andere te slepen over een waterkering.
Bestond uit twee hellende vlakken tegen elkaar met op het hoogste punt een windas voor het voortbewegen der schepen. Komt niet meer voor.
Vroeger te Oosthem.Irnsum, Spanga, Ureterp, N. van het Tjeukemeer.Zie: Fr. Plaknammen III, 50-51; Moerman, 178.