Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

TJEUKEMEER

betekenis & definitie

(Fr.: Tsjûkemar; wrsch. uit mansnaam). Grootste meer van Frl. (2130 ha), N.O. van Lemmer in Lemsterland, Doniawerstal en Haskerland.

Betonde vaargeul van 2-3 m diepte van Scharsterrijn naar Pier Christiaansloot, Follegasloot en Lemsterrijn; buiten de vaargeulen is de diepte vooral langs de Z. oever niet meer dan 1 m.De scheepvaart over het T. is door het Prinses-Margrietkanaal sterk verminderd; naar Tjonger, Linde en N.W.-Overijsel nog wel van belang. Harde zandbodem; in het 0. deel, waar de afslag het grootst was (zie Meren), sporen van oude kerkhoven. Rijksweg 38 is door het W. deel geprojecteerd.

Zie: V.A. (1847), 40-47; (1885), 56-71; Hepkema Memories, 461; Leeuw. Cour. (24.1., 14.2.1931).