De eerste zuivelconsulent in Frl. J.
Mesdag organiseerde melkwedstrijden. Daar uniformiteit ontbrak, was een reglement gewenst.
Dit reglement wordt, iets gewijzigd, nog steeds gebruikt bij de handmelkerscursussen.Bij O. B. van der Burg uit Tietjerk berustte de opleiding van leiders (zgn. voormelkers) van meikerscursussen. Onder toezicht van de Rijkszuivelvoorlichtingsdienst worden jaarlijks in overleg met de landbouworganisaties en de lagere landbouwscholen de handmelkerscursussen georganiseerd. In 1955-56 namen in Frl. aan 71 cursussen 297 cursisten deel. Hiervan slaagden 284 en werden 13 afgewezen. In totaal bedroeg het aantal gediplomeerde handmelkers in Frl.
Melken. De boeren kunnen steeds moeilijker arbeidskrachten krijgen en het machinemelken vervangt het oude handmelken. Toch zal dit beeld nog lang te zien zijn: een meisje in overall op een ‘tuolle’ onder een geduldig wachtende koe eind 1956 8758. De voormelkers worden gerekruteerd uit de geslaagden van de handmelkerscursussen met meer dan 180 punten en met pedagogische kwaliteiten. In 1956 slaagden 22 voormelkers. In totaal telde Frl. eind 1956 284 gediplomeerde voormelkers.
Door het groeiend tekort aan arbeidskrachten is het aantal melkmachines sterk toegenomen: 1955 2340 machines (toeneming 530); 1956 3096 machines (toeneming 756); 1.7.1957 3583 machines.
Door de Rijkszuivelvoorlichtingsdienst worden op verzoek van landbouworganisaties en diverse landbouwonderwijsinstellingen cursussen gegeven in melkmachinekennis. zie Landbouwmechanisatie.
In de winter 1956-57 waren er 248 cursisten. In totaal zijn hiervoor 3799 getuigschriften afgegeven. Naast deze theoretische opleiding kan men een praktijkdiploma machinaal melken halen. De opleiding bestaat uit:
a. Een theoretische les;
b. twee praktijklessen. Op de vierde les vindt het examen plaats op eigen bedrijf. De resultaten worden gewaardeerd volgens een vaststaande puntenschaal; een diploma van 180 punten of meer geeft recht op een C.A.O.toeslag van ƒ 2 per week.
