Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

MAKKUMERWAARD

betekenis & definitie

Buitendijkse zandplaat in het IJselmeer, door de peilverlaging na afsluiting der Zuiderzee drooggevallen; bij normaal zomerpeil van het IJselmeer is de opp. ca. 500 ha. Waard, in of aan het water gelegen land.

De geul tussen de waard en de kust, vanouds de toegang tot de haven van Makkum, is door de Afsluitdijk versperd; daarom hebben Zuiderzeewerken een kanaal door de waard gebaggerd. Zo is de M. verdeeld in N.- en Z.-waard. Na de ontzilting van het IJselmeer raakte de M. begroeid, vooral met riet en biezen, en werd het ‘Groen Land’, als op de kaarten van ca. 1700. De N.-waard en een strook Z. van het havenkanaal, 1% km breed, heeft Wonseradeel in erfpacht van Domeinen. Van dit laatste is een stuk van ca. 150 ha omkaad. Het wordt als wei- en hooiland geëxploiteerd.

De rest van de Z.waard, de ten zuiden gelegen Kooiwaard en de strook IJselmeer van de Workumerwaard, samen 600 ha, beheert It Fr. Gea als natuurmonument. Hierbij behoort ook de zgn. zandkop op de N.-waard, bij de mond van het havenkanaal. De spontane begroeiing is vooral op de Kooiwaard onderzocht. Het natuurmonument is een belangrijke broedplaats van water- en weidevogels: op de zandkop een der grootste kolonies van grote stem. Op de M. wordt niet gejaagd, dus overwinteren er duizenden eenden.

< >