Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

KOLLUM

betekenis & definitie

(Fr. idem, um-naam, met persoonsnaam Kolle). Hoofdplaats van Kollumerland en Nieuw Kruisland, in het centrum der gem., N. van Buitenpost (1816 1695, 1874 2243, 1957 2934 inw.).

Gemeentehuis (begin 19de eeuw in classicistische stijl); Ned. herv. kerk (ca. 1400, met oudere toren, rectorenbank der vroegere Latijnse school, restauratieplannen), geref. kerk, kerkje van de geref. bond; oud gasthuis 'De zeven kamers’ (1695). Verzorgings- en onderwijscentrum: neutrale en chr. kleuterschool, openb. lagere, chr. nat. school, openb. ulo-, chr. uloschool, chr. landbouwhuishoudschool, chr. lagere landbouwschool, chr.

Lagere Techn. School.

Twee bejaardencentra: Colleheim (gem.), Bethesda (geref.). Wijkgebouw van het Groene Kruis met badhuis.

Weinig industrie (twee confectiebedrijven, een drukkerij), maar grote winkelstand, vooral aan de Voorstraat. Na W.O.

II sterke uitbreiding. K. houdt rekening met de komende inpoldering van de Lauwerszee.

Vroeger hier vele buitenplaatsen, nog restanten der tuinen.

Voor wapen -> Dorpswapens.

Zie: Hepkema Memories,315; Reg. Leeuw.

Cour., 51; Repert., 195. Kollumer oproer. Uiting van Oranjeliefde in de Franse tijd.

Abele Reitses uit Monnekezijl riep bij de inschrijving als soldaat te K. 'Oranje boven’ (28.1. 1797) en werd gevangengenomen. Het volk raakte in beweging en bevrijdde hem.

Aanvoerder werd Jan Binnes (Kloosterman) van Oudwoude.Toen de Dokkumer patriotten en gerechtsdienaars uitLwd. kwamen, werd het oproer algemeen. Dokkum werd belegerd. Spoedig kwam het eind. Jan Binnes is 18.2.1797 te Lwd. op de Brol onthoofd.

Zie: Beschr. der oproerige beweegingen in Frl (r797); Nav. LX (1911); S. Kloosterman, It Jubeljier (1927); Kollumer Cour. (jan.juli 1927).