Edel geslacht uit Staveren, al voor 1400 burgemeesters, aanhangers van Albrecht van Beieren. Bekendste lid Jochem (Joachim Hopperus).
Nageslacht ging naar de Zuidelijke Nederlanden, stierf wrsch. voor 1700 uit. Zijn zusterszoon Jochem (f1604), secretaris van Wymbritseradeel, nam de naam H. aan; nageslacht leefde tenminste tot 1681. Een familie H. te Idaard, waarvan de relatie met de eerste onbekend is, tot in de 18de eeuw.
Zie: Stb. I, 220; II, 147; v. d. Aa vr, 388, 390.
—, ook Hopperus, Joachim, jurist (Sneek 11.11. 1523-Madrid II.12.1576). Opleiding: Latijnse school te Haarlem, studie rechten en filosofie te Leuven, Parijs en Orléans, promotie in 1553. Hoogl. te Leuven, dan mede door Viglius’ vriendschap raadsheer in Grote Raad van Mechelen, lid Geheime Raad en Raad van State, adviseur van Filips 11 over Nederlandse zaken (1566). De Erasmiaan H. keurde Filips’ harde maatregelen na de beeldenstorm af. Zijn trouw aan Frl. blijkt uit brieven met stukjes Fr. (Gaasterlands), uit de Tabula, beschrijving van een soort gouden eeuw, o.a. van Frl. Zijn kaart van Frl. in de Romeinse tijd is de eersteling der historische geografie. Zijn opvoedkundige denkbeelden, neergelegd in Ferdinandus, sive de institutions principis, kon hij enigszins realiseren als oprichter van de hogeschool te Douay (1561). Meer prof. dan staatsman. Wrk. : Paraphrasis in psalmos Davidicos (Antwerpen 1590) ; Seduardus sive de vera iurisprudentia (Antwerpen 1590), waarin de Tabula en Ferdinandus, sive de institutione principis; Recueil et mémorial des troubles des Pays-Bas du Roy (1743, 3I858) ; Epistolae ad Viglium (Utrecht 1802). Stukken en brieven in archieven te Brussel, Besançon, Lille, Giessen, Kon. Bibliotheek te Den Haag.
Zie: N.B.W. vil, 622-623.