Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ALBRECHT van Beieren

betekenis & definitie

(München 1330-Den Haag 16.12.1404). Vecht- en bouwlustig ridder, hertog van Nederbeieren-Straubing, regent (1358) en graaf (1389) van Henegouwen, Holland en Zeeland.

Om de aanspraken van Holland op Frl. te verwezenlijken ondernam hij met zijn zoon Willem in 1396 een tocht, eindigend met de overwinning bij Schoterzijl. De kaperoorlog duurde voort. In 1398 een tweede tocht onder graaf Willem met 20 000 man. Na een kort beleg van Staveren onderwierpen zich op 29 juli Oostergo en Westergo, maar het verzet was niet gebroken. Vetkoperse steden kregen voorrechten, vetkoperse edelen heerlijkheden. Met steun van Groningen, bisschop Frederik van Blankenheim en de Likedelers kwamen de Schieringers begin 1399 in opstand, belegerden Dokkum, bedreigden zelfs Staveren.

Mei 1399 kwam Willem weer in Staveren. Hij ontzette 2 juni Dokkum en versterkte het huis Ter Luine. In juli brak weer opstand uit; door weinig medewerking van de Hollanders kon A. alleen Staveren houden, dat in de winter 1399/1400 en in juni 1400 door de Schieringers belegerd werd.

De kopstukken van de Vetkopers weken uit naar Holland. A. moest zich beperken tot Staveren en tekende 30.9.1401 een vredesverdrag, 1 okt. door Oostergo en Westergo bekrachtigd: A. mocht alleen Staveren versterken, de ballingen mochten terugkeren, een beperkt handelsverkeer werd toegestaan.

Zie: E. Verwijs, De oorlogen van hertog A. (Utrecht 1869); N.B.W. IV, 25-27; Repert., 222; Reg. Leeuw. Cour., 27.