Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BISSCHOP

betekenis & definitie

In de r.k. kerk drager van volledige priesterlijke wijdingsmacht, bestuurt meestal een bisdom. Willibrord is 695 door de paus aangesteld en gewijd tot B. over de Friezen, maar is nauwelijks in Westerlauwers Frl. geweest, zie Fositeland.

Zijn opvolgers evenmin. De B. had meest tussenpersonen: toevallige, bijv.

Odulf; later vaste, vnl. aartsdiakens . De B. wees dekens en provisors aan in schrikkeljaren; hield institutie van pastoors in moederkerken ; liet kandidaten tot het priesterschap naar Utrecht komen. Hij schonk de meeste bisschoppelijke kerken aan kloosters.

De B. krijgt wereldlijke bestuursmacht als graaf (in Drente en Stellingwerf 1046; door de houding van Egbert n in Staveren 1077, Oostergo en Westergo 1x38 tijdelijk al 1086 en 1088). De B. van Munster had weinig invloed; Frl. brengt ook weinig op.Bonifatius: reizen naar Frl. in 753, 754; Frederik werkt in Frl. ca. 830; Koenraad wijdt abdijkerk van Foswerd. Toen Hollands aanspraken tot een condominium leidden en F. Boudewijn van Holland zijn rechten wilde uitoefenen, is hij twee keer verslagen. Dietrich von der Ahr was in Staveren 1203, kreeg enig gezag na conflict met Willem I. Toch hielpen de Friezen 1230-33 de opstandige Drenten. B. Friedrich van Blankenheim trad krachtig op.

Cunerus Petri, enige B. van Lwd., werkt intensiever, maar te kort 1570-77. Na 1580 is er geen drager van bisschoppelijk gezag. De paus machtigt 1602 een apostolisch vicaris voor heel Nederland: bezoeken 1618, ’92, ’96. Tot 1703 trad een lid van het Haarlems kapittel als vicaris-generaal op, met hulp van een aartspriester te Lwd. Bestuurs- en wijdingsmacht komen 1727 aan nuntius te Brussel, later te Den Haag. Alle nuntii waren Italianen, dus lag het gezag praktisch bij de aartspriesters: bezoek nuntius Busca 1778, nuntius Brancadoro 1794.

Onder het koninkrijk bereist baron Van Wijckersloot Frl. als wij-F.: 1836, ’37, ’42, ’47. Na 1853 komt Frl. onder de aarts-F. van Utrecht, die veel aan wij-B. en en dekens moest overlaten. Met de F. van Groningen (1955) heeft Frl. meer contact. B.en uit Frl.: Frederik en Redbad; aarts-F.fi«: H. G. Jansen en J. de Jong.

Bisschoppelijke kerk. Kerk, in de M.E. door een B. gesticht, en onderhouden uit bisdomsvermogen; kreeg ca. 800 eigen inkomsten, maar de B. bleef de pastoor aanwijzen. Of de Fr. kerken waar de B. dit recht had van oorsprong B.’s kerken waren, is niet zeker. Hun ouderdom pleit ervoor: Franeker (-1085?), Minnertsga (-1168), Scharnum (-1200), Oldeboorn met dochterkerken (-1245), Bolsward, nog in 1327.