Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

GROMBACH

betekenis & definitie

Frankisch riddermatig geslacht. Twee broers kwamen in de tijd der Saksische hertogen naar Frl.

Hans (♱1515), dienaar der hertogen, nam met Schaumburg deel aan de verovering van Frl., was later grietman van Barradeel (ca. 1510), olderman van Sneek en raad in het Hof. Frits (♱ 1541) was hofmaarschalk te Lwd. (1509), grietman van Barradeel (1515), drost te Harlingen, overste dijkgraaf van Westergo (1525), raad in het Hof.

Hij verwierf grondbezit uit verbeurdverklaarde goederen van opstandige Friezen en door zijn huwelijk met Luts van Martena (♱ 1548). Hij liet verscheidene kinderen na, maar de zoons schijnen kinderloos te zijn overleden, zodat de familie in Frl. begin 17de eeuw uitstierf.Zie: Stb. II, 182; Sminia, Naamlijst, 202; Andreae, Nalezing, 72; v. d. Aav (G), 133; N.B.W. 1, 982-983.

< >