De boer uit de Greidhoek staat in tussen de bouwboer en de woudboer. Hij is grasboer.
De bouwboer kijkt neer op wie ‘anders niet doen dan melken en koeiestaarten tellen’. Gedurende de hooioogst (ûngetiid), enkele weken in de zomer, heeft de G. het druk. ‘Hij slaapt dan hangend over een touw over de handersketten (stalscheidingen) met een skrinkel (koebeen) in de mond.
Daaronder staat een koperen melkaed (zie Aed). Zodra hij slaapt valt de skrinkel in de aed en gaat hij meteen weer aan de slag.’ Een G. uit Grouw miste bijna de trein en was In de Greidhoek wordt in het vroege voorj aar het land bemest.
Op de achtergrond een ouderwetse kop-hals-rompboerderij. Het land loopt links omhoog.
Dit wijst op terpgrond in Lwd. op de veemarkt nog buiten adem. Een bouwboer vroeg zich af hoe een G. buiten adem kon geraken.
Typering van de G. in U. van Houtens Sûnde fan Haitze Holwerda.