Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

GILDE

betekenis & definitie

Vereniging; er waren:

a. geestelijke broederschappen,
b. schuttersgilden;
c. handwerksgilden. De eerste werkten in de Roomse tijd op het terrein van de charitas; in de kerken hadden ze hun altaar en in de steden vaak ook een gasthuis. De tweede soort kan een rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van het stadrecht. Men zie het Franeker Schutterijstatuut van 1462. De derde soort komt in Frl. laat naar voren en dan nog weinig gedifferentieerd. Ze wordt sedert 1481 bij rechtshandelingen naast het stadbestuur genoemd, zie Drinkhoorn, Geestelijke broederschappen.

Zie: A. Telting, Het Oud-Fr. Stadrecht (Den Haag 1882), 48 en 70; A. S. Miedema, Sneek en het Sneeker Stadrecht (1895), m-123. Gildebaar.

Aan G. behorende doodsbaar. In handelsplaatsen aan de oude Zuiderzeekust (Makkum, Worlmm, Hindeloopen, Staveren) zijn baren die soms dienst doen. Ze zijn beschilderd met voorstellingen uit het bedrijf der G.-broeders en ook met rijmen of psalmverzen.

Zie: Frl.-album (1940), 481-482; K. ter Laan, Folkloristisch Woordenboek (1940), 116-117.

Gildepenning. In de 17de en 18de eeuw gebruikten vele G.n in de Nederlandse steden penningen om de

G.-broeders te convoceren voor bijeenkomsten en begrafenissen of als legitimatieteken. Meestal koperen — voor overlieden zilveren — penningen, met een op het G. betrekking hebbende voorstelling en met naam of nummer van de bezitter. Onder de Nederlandse G.-penningen vormen de Fr. een afzonderlijke groep, die zich onderscheidt door de techniek-meestal zijn ze gegraveerd — en door fraaie uitvoering. Het Fr. Museum bezit een mooie collectie. -7Penning. Zie: J. Dirks, De N.-Nederlandse G.-penningen 11 (Haarlem 1878), 209-332.

< >