Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

WOORDENBOEK

betekenis & definitie

In de loop der jaren zijn reeds vele W.en verschenen die de Oud-, Middel- en Nieuwfr. woordenschat bevatten.

Voor de studie van het Oudfr. zijn van belang :T. D. Wiarda, Altfr. Wörterbuch (Aurich 1786), K. von Richthofen, Altfr. Wörterbuch (Göttingen 1840), M. de Haan Hettema, Idioticon Frisicum (1874), F. Buitenrust Hettema, Bijdragen tot het Oudfr.

W. (Leiden 1888), W. L. v. Helten, Zur lexicologie des altwestfriesischm (Amsterdam 1896), idem, Zur lexicologie des altostfriesischen (Amsterdam 1907), F. Holthausen, Altfr. Wörterbuch (Heidelberg 1925), G. A.

Nauta, Oudfr. Woordenlijst (Haarlem 1926) en talrijke woordenlijsten op afzonderlijke tekstuitgaven.

Voor het Middelfr. is de voornaamste hulpbron het W. van E. Epkema op Gysbert Japicx (1824), terwijl de meeste deeltjes uit de Magnusrige woordenlijsten bevatten. Voor het Nieuwfr. komen in aanmerking het W. van W. Dijkstra (1900-n; het 4de deel, 1898, bevat de naamlijst van Joh. Winkler) en het tweedelige Fr. Wurdboek (1.

Fr.-Nederlands, 1956, II. Nederlands-Fr., 1952), terwijl een groot Fr. W. in voorbereiding is.