Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

COCCEJUS, Johannes

betekenis & definitie

theoloog en oriëntalist (Breinen 9.8.1603-Leiden 5.11.1669). Hoogl. te Franeker (1636-50) en te Leiden.

Zie: Boeles I, 2de dl., 156-163;

B.W.P.G. II,123-148; Repert.,234.

Coccejanisme. De bijbelse richting van de overigens rechtzinnige C. en zijn verbondsleer (foederaal-theologie) hebben in Frl. veel aanhang gevonden. Anderen zagen er verzet in tegen de kerkleer en de letter der formulieren en kwamen in het geweer.

De strijd begon over C.’sabbatsopvatting (1658) (zie Sabbatsprofanatie). C. zocht in de Schrift een dubbele zin (allegorische schriftverklaring) en legde de nadruk op Gods genadebedeling. Zo ontstonden twee richtingen: de aanhangers van de Utrechtse hoogl. Gysbert Voet of voetianen (prinsgezind) en de coccejanen (meer staatsgezind). Vooral na de dood van C. (1669) breekt het onweer los. Bij predikantsberoepingen was er herhaaldelijk botsing.

De leider van de coccejanen in Frl. werd Joh. v. d. Waeijen. Naast hem stond D. Flud van Giffen. Ook C. Vitringa, Joh. d’Outrein en H.

Witsius behoren tot deze groep. H. Brinck was een fel voetiaan, met veel invloed in Zevenwouden. De strijd duurde lang: er kwamen groene en ernstige coccejanen, oude of dode en nieuwe of levende voetianen, en ten slotte verliep de strijd zonder duidelijke conclusie. Fr. geschriften over de strijd zijn: Irenaeus Philaletes (J. Rhenferd), Kort en Opregt verhaal van de eerste oorspronk der Broeder Twisten... (Amsterdam 1708); Didericus van Batenburg (H. Brinck), Ouderlings Protest en Raed tegen der Coccejanen leere en even (1709).

Zie: J. Reitsma, Geschiedenis van de Hervorming en Herv. kerk (Den Haag ‘1949), 324-337 (met lit.).

< >