(Fr.: buorren). Het vanouds meest aaneengesloten gebouwde deel van een dorp, vaak de belangrijkste straat in een dergelijke kern.
Veelal ligt de B. nabij de kerk; maar soms zijn er meer dan één. Zo bijv. in Winsum een Tsjerkebuorren (Kerke-B.) en een Brêgebuorren (Brugge-B.).
Vanuit de verspreide boerderijen of buurschappen bedoelt men met de B. meestal de dorpskern. In de B. wonen vanouds ambachtslieden, winkeliers en later ook renteniers; het dorpsgemeenschapsleven komt hier tot uitdrukking, bijv. in de bovenzaal van de herberg, zie Binnen-, Buitenburen, Jachtweide.