Regels betreffende het optreden in rechte. Eigenlijke rechtspraak was in de voor-Frankische tijd onbekend; een geschil werd als regel niet voor het gerecht gebracht, maar door partijen onderling uitgevochten (zie Vete).
Het stond hun echter vrij hun geschillen aan derden voor te leggen: hoewel men dan verplicht was, zich aan de uitspraak van deze derden te onderwerpen, was executie van de uitspraak onmogelijk.In de Frankische periode beperkte Karel de Grote het veterecht; de Friezen moesten hun geschillen voor het (Frankische) gerecht brengen. Na het verval der Frankische macht namen de veten weer snel toe, hoewel daarnaast de zelfstandig geworden Frankische ambtenaren (skelta, later grietman) en de geestelijkheid recht spraken over de huislieden. De P. voor deze beide soorten rechters verschilde eerst niet veel. Een onderzoek naar de materiële waarheid stelden zij niet in; het godsoordeel in de ruimste zin besliste. Later wél: de geestelijkheid ging de inquisitoire canonistische P. beoefenen, die het wereldlijke gerecht pas tegen het einde der M.E. overnam, gemengd met Romeins procesrecht. De P. volgens Romeins recht won het onder de Saksische en Bourgondische overheersers, maar nog tijdens de republiek zijn sporen van de Oudgermaanse P. aan te wijzen.