Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ARCHIEFWEZEN

betekenis & definitie

Volgens de gangbare definitie is een archief: het geheel der geschrevene, getekende en gedrukte bescheiden, ex officio ontvangen bij of opgemaakt door enig bestuur of een zijner ambtenaren, voor zover deze bescheiden bestemd waren om onder dat bestuur of die ambtenaar te blijven berusten.

I. In de publiekrechtelijke sector vindt men in Frl.:
a. RIJKSARCHIEVEN (sinds 1.5. 1886; tevoren Provinciaal Archief van 1.7.1839 af). Hierin de archieven:
i. van besturen en colleges gedurende de Bourgondische periode, 1515-80;
2. van gewestelijke besturen onder Republiek en opvolgende regimes, 1580-1813;
3. van provinciale en algemene colleges en ambtenaren in Frl. gefungeerd hebbend;
4. rechterlijke archieven voor en na de Franse tijd 1504-1838;
5.notariële archieven, 1809-42;
6. registers van eigendomsovergang, 1812-32;
7. burgerlijke stand en toebehoren, 1811-82;
8. archieven van geestelijke instellingen en kerken, 1383-1940.

Verder een aantal archieven en collecties van toevallig gedeponeerde stukken, als van gern., waterschappen, heerlijkheden, huizen, families, persoonlijke verzamelingen, verenigingen en instellingen van particuliere aard en kaartenverzamelingen.

Zie: De Rijksarchieven in Nederland, Overzicht van de inhoud van de Rijksarchiefbewaarplaatsen (Den Haag 1953), Frl. 231-252. (‘Overzicht’).

b. PROVINCIALE ARCHIEVEN (van 1813-heden),
1.archieven van Prov. Staten;
2. Ged. Staten;
3. gouverneur (1850), commissaris;
4. griffier;
5. kabinet;
6. Provinciale diensten;
7. Gedeponeerde archieven, o.a. van waterschappen.
c. GEMEENTEARCHIEVEN. In de steden van Frl. en in de hoofdplaatsen van de vroegere grietenijen (thans gem.), bewaart men ter secretarie het archief, overgebleven na afscheiding van het rechterlijke gedeelte (dat van alle gemeenten — met uitzondering van de stad Lwd. op het Rijksarchief berust). Enkele gemeentearchieven in depot op Rijksarchief, waar summiere inventarislijsten in hs. van alle gemeentearchieven zijn. Gedrukte inventarissen van Franeker (1867), Lwd. (1893), Leeuwarderadeel (1903). Sinds 1939 ordening van gemeentearchieven vanwege provinciale archiefinspectie, die tevens toezicht houdt op gemeente- en waterschapsarchieven. Gedrukte inventarissen: Hindeloopen, Idaarderadeel, Bolsward, Sneek. In bewerking: Dantumadeel, Dokkum, Haskerland, Workum en Wymbritseradeel.
d. WATERSCHAPS- en VEENPOLDERARCHIEVEN. In enkele waterschapshuizen en bij de secretarissen van de honderden zeewerende, boezem- en andere waterschappen, veenpolders en polders berust eveneens archief. Toezicht door archiefinspectie. Een aantal archieven in depot bij provinciaal- en bij rijksarchief. Weinig inventarissen. Gedrukt: Vijf delen Binnendijks (1903), Westergo’s IJsselmeerdijken (1956).

II. In de privaatrechtelijke sector. Archieven van kerken, gods-, weesen armenhuizen, van afzonderlijke instellingen en collecties familiepapieren. Bewaard in Rijksarchief, Provinciale Bibliotheek, Fr. Genootschap en de instellingen zelf. Gedrukt is o.a.

Inventaris van het St. Anthony gasthuis, 1425-1813 (1921) 2 dln.

III. Aangezien een archief als geheel vrijwel nooit ongeschonden door de tijd komt, volgt uit de definitie ‘archief’, dat kennis van bepaalde archiefstukken, in één archief ontbrekend, uit een ander soms kan worden aangevuld. Naast de bewaard gebleven archieven van de verschillende organen en instellingen, zijn die van hogere en lagere instanties, waarmede zij in contact staan, dus van belang. Voor de M.E. moet er daarbij rekening mee worden gehouden, dat de grenzen van Frl. ruimer moeten worden genomen. Voor de perioden waaruit weinig archief in Frl. bewaard is gebleven, lette men op de volgende (schematisch weergegeven) verbindingen, waar de archieven ter plaatse stukken kunnen opleveren:

a. middeleeuws Frl. (wereldlijk): Graafschap Holland <—> Bisdom Utrecht (wereldlijk)-<—> Groningen<—> O.Frl. Aurich.
b. middeleeuws Frl. (kerkelijk, seculier): Utrecht (bisdom en aartsdiaconaten) <—> Munster (bisdom en proosdijen) -<—> Rome (Vaticaans Archief). Middeleeuws Frl. (kerkelijk, regulier): generale kapittels en moederstichtingen van onderscheiden kloosterorden, o.a. Prémontré, Citeaux, enz.
c. Saksische tijd, 1498-1515: Frl.-<—»Saksen <Dresden.
d. Gelderse tijd: Frl. -<—> Gelderland, Arnhem.
e. Bourgondische tijd, 1515-1580: Frl. <—>’s Gravenhagen—> Brussel <-> Mechelen II—> Simancas.
f. Republiek, 1581-1795: Frl.-«—> ’s-Gravenhage. g. Franse tijd, 1795-1813: Frl.-«—> ’s-Gravenhage-«—> Parijs. zie Rijksarchivarissen. B., M. P. V.

Zie: A. L. Heerma van Voss, Het Rijksarchief in Frl., in: Frieslandalbum (1940); ‘Overzicht’ (1953) voor Holland, Utrecht en Groningen en voor O.Frl.; G. Möhlmann en J, König, Geschichte und Bestände des Niedersächsischen Staatsarchivs in Aurich (1955).

Archief der gem. Lwd. (ten raadhuize aldaar), bevat retroacta der stedelijke administraties 1426-1941 voor zover reeds overgedragen, alsmede enkele verenigings- en familiearchieven. Archivarissen: 1803-05 Gérard Jacob Voorda, 1838-80 W. Eekhoff, 1882 I. Telting, 1884 F. Fontein Tuinhout, 1887 J.

C. Singels, 1895 J. van Sloterdyck, 1900 Rinske Visscher, 1933 A. van der Minne, 1947 H. M. Mensonides, 1953 jhr. M. J. van Lennep.

Inventarissen 1888 rechterlijke archieven (Fontein Tuinhout in Alg. Ned. Familieblad), 1893 Keus uit losse stukken (J. C. Singels op grondslag van Eekhoff), verschillende inventarissen in handschrift van onderdelen. Zie: Jaarl. verslag onder bijlagen v. h. gemeenteverslag (1951-heden).