De periode 1795-1813, waarin Nederland vazalstaat en deel van Frankrijk was, is voor Frl. -weinig bestudeerd. Toen de Franse troepen naderden, besloten de Staten te onderhandelen, maar de Fransen weigerden (26.1.1795).
Een driemanschap van patriotten (Daam Fockema, Eduard Marius van Beyina, Thomas Joha van Reitsum) leidde de omwenteling, 10.1.1795 begonnen met de omzetting van het Leeuwarder stadsbestuur door H. Borgrink en besloten met die der Staten op 21.2.1795.
In het algemeen kwamen gematigde personen in het bestuur, die het bij de vrijheidsbomen en grote woorden lieten. 0.1.v. de stadstimmerman vernielden radicalen de graven der Nassaus in de Grote Kerk te Lwd. (1 en 16.8.1795); enkele Oranjemannen werden gestraft; alle adellijke wapens moesten verdwijnen. Sinds 4.3.1795 had Lwd.
Frans garnizoen; legering en onderhoud veroorzaakten moeilijkheden. De regering wilde niet samenwerken met de radicalere leesgezelschappen, verenigd in het Comité Centraal Provinciaal.Politiek veranderde er zo weinig, dat Frl. zich in de Staten-Generaal verzette tegen samenroeping van een Nationale Vergadering, waarvoor juist het Leeuwarder leesgezelschap min of meer het initiatief genomen had. Toen trokken de Fransen hun troepen terug en het Comité Revolutionnair (de jakobijnen) grepen de macht (26.1.1796). Meteen stemde Frl. voor het bijeenroepen der Nationale Vergadering. Al lieten de Staten-Generaal het oude bestuur herstellen (11.2.1796), de Franse gezant en de Hollandse clubs bevestigden met hulp van gewapende boeren de macht der jakobijnen (25.2.1796). Velen weken uit, oud-regenten werden gevangengezet. Aan de kerkgoederen legde de regering een gedwongen lening, op. De scheepvaart lag stil door de oorlog met Engeland; de handel moest omwegen gebruiken.
De waardering voor de revolutie nam dan ook snel af, maar uitingen van Oranjeliefde als het Kollumer oproer werden streng onderdrukt (3.2.1797). De nieuwe staatsregeling, dank zij de medewerking der Fransen op 1.5.1798 ingegaan, veegde Frl. van de politieke kaart: de Zevenwouden opgenomen in het dep. van de Oude I Jsel (hoofdstad Zwolle), de rest in dat van de Eems (hoofdstad Lwd.). Elke maatregel moest in Den Haag goedgekeurd worden; wie tegen de bestaande regering was, had geen politieke rechten. Toen de Engelsen de Bataafse Republiek ten val wilden brengen, ondernamen zij ook een landing bij de Lemmer, maar werden door de Lemster burgerwacht bij de Follegaaster brug teruggeslagen (2.10.1799).
In 1801 werd weer een dep. Frl. ingesteld, de verdere indeling wisselde nogal. De volksinvloed verminderde, de administratie breidde zich uit, oude instellingen verdwenen, evenals eigen maten en gewichten. De landbouw bloeide, de steden kwijnden.
De inlijving bij Frankrijk (1810) bracht opheffing van Hof en Hogeschool, invoering van burgerlijke stand en kadaster, militaire dienst en streng toezicht op handel met Engeland. De kundige prefect, baron Verstolk, wist de scherpte der Napoleontische dictatuur wat te temperen en het billijke van sommige maatregelen aan te tonen. Het (geringe) verzet was tegen dienstplicht of douane. Het jaar 1813 was niet zonder spanning, maar de bevrijding kwam van buitenaf: de Kozakken bereikten Lwd. op 18.11. 1813, Workum op 21.11.1813.
Zie: D. Raima, Skiednis feu Fryslân (1935), 286-295; H. Twerda, Aldfaers erf (1946), 243-267; Rondom de Oldehove (1952), 204-216; Repert., 392-393; Reg. Leeuw. Cour., 66; H. Sannes, Het Bildt 111A (1956).