Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ALG(E)RA

betekenis & definitie

Geslacht van eigenerfden uit Suameer, reeds vermeld 1511. Vertakte zich sterk.

Sommige takken lieten de e uit de naam weg, ook ging de naam enkele malen in vrouwelijke lijn over. Vroeger meest boeren, gardeniers en arbeiders; later ook velen in ambacht (vooral timmerlieden), handel, onderwijs en industrie; enkelen brachten het tot hoge functies.

Nog meest in Frl. gevestigd, vooral tussen Harlingen, Dokkum en Drachten.Zie: R. S. Roorda, It Algera-Algra-skaei, 2 dln. (1956-57).

< >