Geslacht van eigenerfden uit Suameer, reeds vermeld 1511. Vertakte zich sterk.
Sommige takken lieten de e uit de naam weg, ook ging de naam enkele malen in vrouwelijke lijn over. Vroeger meest boeren, gardeniers en arbeiders; later ook velen in ambacht (vooral timmerlieden), handel, onderwijs en industrie; enkelen brachten het tot hoge functies.
Nog meest in Frl. gevestigd, vooral tussen Harlingen, Dokkum en Drachten.Zie: R. S. Roorda, It Algera-Algra-skaei, 2 dln. (1956-57).