Tot de I. rekent men gewoonlijk bedrijven met meer dan tien werkzame personen, waarin artikelen nit de volgende groepen worden voortgebracht, be- of verwerkt: aardewerk, kalk, glas, stenen; diamant (komt in Frl. niet voor); grafische produkten; fotografie, chemische produkten; hout, kurk, stro, kleding (inclusief het reinigen van voorwerpen); leder, wasdoek, rubber; metaal; papier ; textiel; gas, elektriciteit, water; voedings- en genotmiddelen. Ook de bouwnijverheidsen de mijnbouwbedrijven (inclusief veenderijen) rekent men ertoe.
De bedrijven in de genoemde bedrijfsklassen met minder dan tien werkzame personen vormen te zamen met de industriële bedrijven de nijverheid. Zie Compendium: Industrie.Stichting Leeuwarder Industriegebouwen. In 1953 opgericht ter bevordering van de industrialisatie van Lwd., o.m. door de bouw en verhuur van /.-hallen aan handel en industrie. Er is al een zestal hallen gebouwd en verhuurd. De gem. Lwd. verstrekte hiertoe de middelen.
Industriehallen. Ter bevordering van de /.-vestiging zijn in de jaren na W.O.IIn in verschillende Fr. gemeenten (vooral Drachten en Heerenveen) /.-hallen gebouwd, die aan het bedrijfsleven werden verhuurd. Het onmiddellijk beschikbaar zijn en de redelijke huur(huurkoop)voorwaarden trokken vaak nieuwe bedrijven aan of deden huisvesting van bestaande bedrijven verbeteren. De idee van de algemene /.-hal is nu enigszins losgelaten. Er werd incidenteel aan bepaalde bedrijven steun verleend bij het oplossen van huisvestingsmoeilijkheden.
Industrieschap oostelijk Friesland. Rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam als eerste in Nederland, in 1950 door de gem. Achtkarspelen, Heerenveen, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tietjerksteradeel en Weststellingwerf gevormd. Doel: door samenwerking de industrialisatie bevorderen (o.a. door propaganda) en de hiermee verbonden sociale problemen oplossen. Dantumadeel is later toegetreden. Het secretariaat berust bij het E.T.I.F.
Zie: Ts. voor Overheidsadministratie (7.12.1950).