Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ALBADA

betekenis & definitie

Edel geslacht uit Goïnga, bogend op afstamming van de Hollandse graven. Sicke (f 1426) had o.a. twee zoons en een dochter: 1.

Hessel; zoon Keympe noemde zich Abbema; zijn tak stierf tussen 1550 en 1600 uit; 2. Agge (Aggaeus); zijn tak stierf in de 17de eeuw uit; 3.

Eelck, trouwde Botte Gales Heslinga van Galama; kleinzoon Lieuwe (overleden 1543) te Poppingawier, grietman van Rauwerderhem 1525 noemde zich A. Zoon Hette (1505-Steenwijk 1587), grietman van Rauwerderhem 1543-’78.

Tak van diens oudste zoon Pieter (1562-1623) bleef rooms en vestigde zich te Roermond. Tak van jongste zoon Pybe werd hervormd.

Beide stierven in de 18de eeuw uit.Zie: Stb. 1, 17; IX, 15; Sminia, Naamlijst, 161; Andreae, Nalezing, 54; N.B.W. VI, 23.

—, Aggaeus, jurist en politicus (ca. 1530-1586/88). Na zijn studie raadsheer in het Plof van Frl. (155359), daarna assessor in het Rijkskamergericht te Spiers (1559-70). Uiterlijk lang rooms, helde hij innerlijk naar het protestantisme over. Daardoor steunde zijn familielid Viglius van Aytta hem niet. Woonde vaak te Keulen en hield contact met Frl. Gezant van de Staten-Generaal op het vredescongres te Keulen (1579). Acta van de vredeshandel van zijn hand. Voor een zetel in de Staten-Generaal bedankte hij. Op het eind van zijn leven leefde hij zeer teruggetrokken. Mogelijk aanhanger van Schwenckfeld. Zie: N.B.W. VI, 21-24, met lit.; Repert., 222.