Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

AARTSPRIESTER

betekenis & definitie

Reeds in de M.E. horen wij van A .s in Frl., later zijn het bestuurders van de r.k. kerk in N.Nederland. Na het wegvallen van het gezag van de apostolisch vicaris (1702) enige en hoogste gezagdragers.

In Frl. hoofd van de r.k. geestelijkheid, die Frl. in die tijd niet mocht verlaten. Tot 1715 zetelplaats te Lwd.

Na de troebelen rond Allardus van Haaften, aanhanger van de oud-bisschoppelijke clerezij (oud-katholieke kerk) tot 1853 te Sneek. zie Foppens, W., Zie: M. P. van Buijtenen, De grondslag van de Fr. vrijheid (Assen 1953); A.A.U.

Lxii (1938), 129 e.v.; Frisia Catholica (apr.-mei 1956).