Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Zaanse Schans

betekenis & definitie

Sinds de jaren ’50 van de 20e eeuw ontwikkeld buurtje met woningen en andere gebouwen, ontworpen om de in de Zaanstreek ontstane bouwstijl en -trant bewaard te doen blijven. Zie voor de Zaanse bouwwijze: →Bouwen in de Zaanstreek.

De Zaanse Schans bestaat uit enkele tientallen 17etot 19e-eeuwse houten huizen, enkele voormalige pakhuizen, koopmanshuizen met gedeeltelijk stenen gevels, een voormalig weeshuis, een vaarboerderij enzovoort, en verrees in een hoek van de Kalverpolder, begrensd door Kalverringdijk en Leeghwaterweg. Dit terrein heeft een oppervlakte van ongeveer 8 hectare. Het buurtje is gecompleteerd door de overplaatsing van een vijftal molens langs de Kalverringdijk aan de Zaan. Het ontwerp van de Zaanse Schans is van de hand van de Zaandamse architect J. →‘Schipper. Hij had in 1947 de ‘Prix de Rome’ voor bouwkunst gekregen, waaraan een studie-opdracht voor een project in zijn geboortestreek was verbonden. In de jaren '50 gaven liefhebbers van Zaanse historische monumenten, kennisdragend van Schippers ontwerp en bezorgd om de snelle verdwijning van ‘Zaans schoon’, de eerste stoot tot de oprichting van de stichting ‘De Zaanse Schans'.

Hierin gingen de verschillende Zaanse gemeenten en een aantal particuliere organisaties samenwerken om het door Schipper geopperde idee gestalte te geven. Dankzij steun van het rijk, de provincie, gemeenten, het bedrijfsleven en de vereniging ‘Vrienden van de Zaanse Schans’ (thans ‘→Vrienden van het Zaanse Huis’) kon de Zaanse Schans tussen 1961 en 1976 gerealiseerd worden. Bestaande historische panden, waarvan een aantal in deplorabele staat, werden uit hun oorspronkelijke omgeving naar de Kalverpolder overgebracht, hetgeen soms tot spectaculair transport leidde. Daar werden zij nauwkeurig gerestaureerd en na gereedkomen in huur uitgegeven. De Zaanse Schans was uitdrukkelijk bedoeld als ‘woonbuurtje’. Daarnaast verrezen er ook andere gebouwen, zoals het voormalige weeshuis van Westzaan, waaraan een kopie van een nog bestaand →vleethuis werd gebouwd (welk geheel een functie van restaurant kreeg), een vroeger koopmanshuis dat ten dele werd ingericht met stijlkamers, andere woningen waarin het Zaans →Uurwerkenmuseum en het →Bakkerijmuseum ‘In de Gecroonde Duijvekater’ werden ondergebracht, een theekoepel waarin zich een tingieterij vestigde, ‘Kijkschuur De Lelie’ (een voormalig pakhuis), een scheepswerfje, een vaarboerderij, molens en pakhuizen.

Er werden paden en een →Zaanse tuin aangelegd. Het geheel kreeg na enkele jaren officieel de naam ‘Zaanse Schans', ontleend aan de door vrijbuiters verdedigde Kalverschans (zie: →Schansen), die in de Spaanse tijd op korte afstand van het huidige Zaanse buurtje was gelegen. Bij de Schans werd tenslotte door de gemeente Zaanstad een groot parkeerterrein aangelegd.

Dit laatste was noodzakelijk, want de nauwelijks door de initiatiefnemers verwachte stroom toeristen groeide geleidelijk tot ettelijke honderdduizenden bezoekers (uit binnen- en buitenland) per jaar, vooral nadat ‘touroperators’ het Zaanse buurtje in hun programma’s hadden opgenomen. Dit had het gevolg dat, bijvoorbeeld door een klompenmakerij, een kaasboerderij, een ‘uitspanning’ en enkele souvenir-winkels, een meer commerciële exploitatie wordt nagestreefd. Dit was in de aanvankelijke opzet met voorzien, zodat onbedoeld een zekere tweeslachtigheid of vaagheid in het beheer en beleid van de Zaanse Schans kon worden geconstateerd. Door enerzijds de idealistische opzet en de belangen van de bewoners (die een rustige leefomgeving op prijs stellen) en anderzijds de zakelijke belangen van toegelaten exploitanten, ontstond de vraag hoe in de toekomst het Zaanse buurtje zich zonder aantasting van de gegroeide situatie zou kunnen ontwikkelen. De belangentegenstellingen vormden tenslotte de aanleiding tot het instellen van een commissie die het rapport ‘Spijkers met koppen’ (1990) samenstelde, met een reeks aanbevelingen voor het toekomstige bestuur, beheer en beleid van de Zaanse Schans. In hoeverre de aan deze studie verbonden conclusies praktisch zullen worden verwezenlijkt, is op dit moment nog onduidelijk. Inmiddels is wel het inzicht gegroeid dat het verplaatsen van historische panden tot verschraling van hun oorspronkelijke omgeving leidde, zodat slechts bij hoge uitzondering nog toevoegingen op deze wijze mogen worden verwacht.

< >