Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Polders

betekenis & definitie

Een polder is een uitgestrektheid land, of een complex gronden, omsloten door dijken of kaden, waardoor het van het (meestal) hoger staande buitenwater dit is buiten de dijken of kaden is afgesloten. Alle sloten en vaarten binnen de polder hebben in het algemeen een gemeenschappelijke waterstand; de meest gewenste waterstand wordt het polderpeil genoemd.

Men tracht dit polderpeil te onderhouden door bemaling of uitwatering, in gevallen dat de waterstand ten gevolge van neerslag te hoog zou worden. Wanneer de waterstand bij langdurige droogte en door verdamping te laag is geworden, kan water worden ingelaten. De regeling van de waterstand geschiedt door middel van sluizen dan wel door gemalen op het buitenwater (de polder is meestal buiten de dijken omringd door water, een ringvaart). Binnen de polders zeker in de Zaanstreek komt dikwijls een enigszins verschillend waterpeil voor op afzonderlijke percelen grond, die door lage dijkjes zijn omringd en door weidemolentjes worden bemalen. De bemaling van de gehele polders geschiedde voorheen door poldermolens, die met een enkele uitzondering inmiddels door elektrische gemalen zijn vervangen.De inpoldering van laag gelegen land ter bescherming tegen overstroming en ter regeling van de waterhuishouding is in de late middeleeuwen begonnen. De bewoning binnen de polders ontstond eerst daarna. Hierdoor werden (ook de Zaanse) polders bestuurlijke eenheden vóór van gemeentelijke organisatie sprake was. De polderbesturen, belast met primair de waterbeheersing (= de veiligheid van de ingelanden), waren aanvankelijk van groter belang dan de gemeentelijke overheden, zie: Bestuur en rechtspraak. Aan de huidige bestuurlijke organisatie is aan het slot van dit artikel een alinea gewijd.

Op deze plaats volgt slechts een opsomming van de polders waaruit de Zaanstreek bestaat. Een aantal polders is afzonderlijk opgenomen. Voorts wordt verwezen naar de trefwoorden Landschap en Natuur in de Zaanstreek.

Polders in de Zaanstreek Noorderbuitendijken: gemeente Heemskerk, Uitgeest, Wijk aan Zee en Duin en Assendelft; ontstaan na het leggen van de Nieuwendam in 1357; in 1718 binnen de dijk gebracht (de Overdijking); ook wel bekend onder de naam Honderd Morgen of de Binnengedijkte Buitenlanden; 154 ½ hectare.

Polder Assendelft: gemeente Assendelft; ontstaansgeschiedenis niet exact bekend (zie: Landschap 1); de polder wordt doorsneden door de Klam- of Zijdewindsdijk, waardoor de Noorder- en de Zuiderpolder zijn ontstaan; in de Zuiderpolder liggen polder de Vliet en de Assendelver Veenpolder (zie hierna); 2069 ½ hectare.

Vlietpolder: gemeente Assendelft; droogmakerij uit het jaar 1638; 21 ½ : hectare.

(Assendelver) Veenpolder: gemeente Assendelft, droogmakerij 1845-1848, nadat vanaf 1804 dit deel van de Zuiderpolder was verveend; 317 ½ : hectare.

Polder Krommenie: gemeente Krommenie; eigenlijk deel van de Polder Westzaan, maar in 1630 door het graven van de Nauemase Vaart daarvan afgescheiden; 363 hectare.

Het Woud: gemeente Krommenie (Krommenieër Woudpolder) en Uitgeest (Uitgeester Woudpolder); ontstaansgeschiedenis niet exact bekend (zie: Landschap 1. en 3.5.); 398 hectare.

Polder Westzaan: gemeenten Westzaan, Zaandam, Koog, Zaandijk en Wormerveer; zie voor het ontstaan Landschap 1. en 3.1.; 1728 ½ : hectare.

Polder Ooster Willis Zuid: gemeente Westzaan, ligt in de polder Westzaan; ontstaansgeschiedenis onbekend; 45 hectare.

Polder Ooster Willis Noord: gemeente Westzaan; ligt in de Polder Westzaan; ontstaansgeschiedenis onbekend; ruim 29 hectare. Karnemelkspolder: gemeente Wormerveer, vormt de noordelijkste uitloper van de polder Westzaan; zie voor ontstaansgeschiedenis.

Landschap 1., ofschoon niet bekend is wanneer deze polder van de Polder Westzaan is afgescheiden; 42 ½ : hectare.

Starnmeer en Kamerhop: gemeenten Graft, De Rijp, Wormer, Jisp, Akersloot en Uitgeest; droogmakerij uit de jaren 1632-1643; inclusief de Markerpolder; 621 ½ hectare. Polder Wormer. Jisp en Nek: gemeenten Wormer. Jisp en Purmerend; omringdijk aangelegd in de jaren '30 van de 17e eeuw; zie ook Landschap 1. en 3.4.; in de polder liggen de polder Schaalsmeer en de wateren Poel, Zwet en Merken (te zanten 200 hectare groot); 1884 ½ : hectare (waarvan 982 van Wormer en bijna 644 van Jisp).

Schaalsmeer:

gemeente Wormer; droogmakerij uit 1631; binnendijks grondgebied; ruim 57 hectare; buitendijks: 18 ¾ hectare. Engewormer: gemeente Wormer; droogmakerij uit de jaren 1634-1638; ruim 158 hectare.

Halerbroek of Kalverpolder: gemeente Zaandam; zie voor ontstaansgeschiedenis Landschap 1. en 3.3.; 139 ¼ hectare.

Polder Oostzaan: gemeenten Zaandam en Oostzaan; zie voor de ontstaansgeschiedenis Landschap 1. en 3.2.; de Achtersluispolder (98 hectare) valt onder de Polder Oostzaan; bijna 1838 hectare.

Nauemase, Westzaner en Zaandammer Pol der: gemeenten Assendelft, Westzaan en Zaandam; ontstaan na drooglegging van het IJ en het graven van het Noordzeekanaal; 543 hectare.

Buitenlanden: gemeenten Assendelft en Beverwijk; eveneens een IJ-polder; 143 hectare. Wijkermeerpolder: gemeenten Assendelft en Beverwijk; ter onderscheiding van de op het grondgebied van Velsen gelegen Noordwijkermeerpolder ook wel met Zuidwijkermeerpolder aangeduid; 458 hectare.

Beemster: gemeente Beemster en (voor een zeer klein deel) Jisp; droogmakerij uit de jaren 1610-1612; 6443 ½ : hectare.

Bestuurlijke schaalvergroting De voornoemde polders zijn sinds 1 januari 1981 geen van alle meer zelfstandig. Op die datum werden alle polders ten oosten van de Zaan (te zamen met 29 andere polders) verenigd in het Waterschap De ^Waterlanden. Alle polders ten westen van de Zaan waren vier jaar eerder al opgegaan in het Waterschap Het Lange Rond. De samenvoeging van het grote aantal polders betekende weinig voor de waterhuishouding, maar voor het bestuur des te meer. Eeuwenlang waren de verschillende polders zelfstandig geweest. Alle polders hadden hun eigen hoofdingelanden, heemraden en dijkgraaf.

De hoofdingelanden vergeleken met de raadsleden in een gemeente - en de heemraden wethouders waren grondeigenaars in de polders. De dijkgraaf vergelijkbaar met de burgemeester was in een ver verleden een adellijke heer (of zijn vertegenwoordiger), onder wiens jurisdictie de polder viel. Vanaf de 19e eeuw was daarvan geen sprake meer. In de 20e eeuw werd een aan land- of gebouwbezit gerelateerd stemrecht ingevoerd.

In de waterschapswereld wordt het stemrecht bepaald door de belangen die men heeft en door de betalingen die men moet doen. Degene die waterschapsbelasting betaalt mag stemmen. De lastenheffmg kent een omslag ‘gebouwd’ en ‘ongebouwd’. Ook het stemrecht kent een dergelijk onderscheid. Ingelanden met meer dan een halve hectare hebben stemrecht voor ‘ongebouwd’. Iedere eigenaar van een gebouw met een belastbare opbrengst van 100 gulden of meer heeft stemrecht voor het ‘gebouwd’.

De stemgerechtigden heten ingelanden. In De Waterlanden, om een voorbeeld te noemen, worden voor ongebouwd 19 en voor gebouwd 12 hoofdingelanden gekozen. Daarnaast wordt een drietal benoemd: één door de gemeente Purmerend, één door Zaanstad en één door de gezamenlijke natuurbeschermingsorganisaties. Deze 34 personen vormen het College van Hoofdingelanden. Het college van dijkgraaf en (in De Waterlanden 6) Heemraden vormt het dagelijks bestuur.