Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Burgemeesters

betekenis & definitie

In zijn 162-jarige bestaan had Zaandam niet minder dan 24 burgemeesters. Een der oorzaken daarvan was dat de stad in de beginperiode een meerhoofdig burgemeesterschap kende.

De eerste ‘maire’ was Hendrik Christiaan ➝ Göbel. Voor het even kleurrijke als omstreden optreden van ‘Hein den Draaijer’ wordt verwezen naar blz. 290. De koopman Dirk ➝ Dekker volgde hem op, maar deelde deze Zetelverdeling in de Zaandamse gemeenteraad. 1909-1973.

'09 ’13 ’19 ’23 ’27 ’31 ’35 ’39 ’46 '49 ’53 ’58 ’62 ’66 ’70 SDAP/PvdA 2 10 8 8 9 11 9 9 9 10 10 11 11 10 11 CPH/CPN Liberalen LSP 9 2 1 1

1 1
1 1
2 2
1 2 8 6 6 4 4 4 7

ARP 2 4 3 3 3 3 CHU 1 1 1 PCG 4 5 4 5 5 5 4 5 6 RKSP/KVP 2 1 3 3 3 2 2 3 3 4 4 4 5 5 2 VDB Middenst.B 4 2 1

1 1 2 2 3 3

Soc. Partij Arb. Kiesver. 2 1

2 1
1

Burger kv. RSP/RSAP 2 1 2 1 Gr. De Vries VVD 1 1 2 2 3 5 5 6 PSP 2 4 4 1

19 19 19 23 23 23 23 23 25 27 27 29 33 33 33

functie met de houtkoopman Engel van de ➝ Stadt en met Comelis Visser. Ieder van dit driemanschap was bij toerbeurt president. Dekker was dat van januari 1814 tot maart 1815, alsook van januari 1819 tot februari 1820 en van januari 1823 tot juli 1828. Van de Stadt was in de tussenliggende periodes twee maal president-burgemeester; Visser vervulde deze functie alleen tussen januari 1817 en januari 1818. Om het nog ingewikkelder te maken: tijdens het eerste presidentschap van Van de Stadt werd ook notaris Jan Evenblij tot burgemeester benoemd. Deze was in 1820 een klein jaar president-burgemeester en van juli 1831 tot augustus 1832 waarnemend president.

Tussen deze twee ambtstermijnen lagen bovendien nog twee periodes waarin de inmiddels benoemde koopman Jan Vander president van de toen vier burgemeesters was (van januari 1822 tot januari 1823 en van juli 1829 tot juli 1831). Tot 1871 werden steeds burgemeesters benoemd die doorgaans als koopman of fabrikant uit de eigen gemeente afkomstig waren. Zo was Huybert van de Stadt, een telg uit het bekende houtkopersgeslacht (zoon van de in 1819 gestorven Engel van de Stadt), burgemeester van 1832 tot 1838, toen hij op eigen verzoek terugtrad. Hij werd opgevolgd door Gerrit van Orden, tabakshandelaar en boekverkoper, die bovendien plaatsvervangend vrederechter (1817-’28), gemeenteraadslid (1828-’50), wethouder (1836) en Statenlid (1837) is geweest. In die tijd kon een burgemeester tevens raadslid zijn. Van Orden, die ook bekendheid kreeg als penningkundige, overleed in 1854, hij heeft 9 jaar het burgemeestersambt vervuld.

Zaandam had in die tijd nog een tweede burgemeester, Cornelis van de Stadt (de derde telg uit hetzelfde houtkopersgeslacht), in twee perioden, van 1844 tot 1852 en in 1854. Mr. Hendrik Jan Smit volgde hem op. Deze verenigde een groot aantal functies en beroepen: advocaat, koopman, oliefabrikant, gemeenteraadslid, Statenlid, lid van de Tweede en later de Eerste Kamer en eerste voorzitter van de Kamer van Koophandel. Hij trad in 1871 af als burgemeester, omdat hij het niet voor zijn verantwoording wilde nemen dat tijdens het zogenoemde ‘Kermisoproer’ van dat jaar (zie: ➝ Oproeren) door het optreden van een detachement huzaren een dode was gevallen.

Met de in 1871 benoemde A. Greebe, die eerder gemeente-secretaris was geweest, maakte Zaandam voor het eerst kennis met een niet-Zaankanter als burgemeester. Hij vertrok in 1878, om plaats te maken voor de burgemeester van Westzaan H.J. Versteeg. Deze werd in 1894 benoemd tot burgemeester van Schiedam, waardoor in dat jaar jhr. mr. Carel Adolf ➝ Elias Zaandam als burgemeester ging dienen.

Hij bleef twintig jaar en had het als liberaal verre van gemakkelijk, doordat de Zaandamse raad steeds duidelijker socialistisch werd. Hij kreeg tenslotte te maken met ‘rode’ wethouders. Langzamerhand was de tijd daarvoor rijp geworden: Zaandam kreeg in 1914 als eerste gemeente in het land een socialist als burgemeester, Kornelis (vaak ook Klaas genoemd) ter ➝ Laan. Dat hij zich in een zeer onrustige eerste periode, tijdens de moeilijke jaren van de Eerste Wereldoorlog, in de roerige jaren ’20 en tijdens de crisis van de jaren ’30 als een zeer verdienstelijk bestuurder deed kennen, wordt al bewezen door zijn lange ambtsperiode en is beschreven op blz. 431.

In 1937, na vier ambtstermijnen, werd Ter Laan opgevolgd door een partijgenoot, mr. dr. J. in ’t ➝ Veld, die zich zeer geliefd in Zaandam heeft gemaakt. Officieel vervulde hij het burgemeestersambt van april 1937 tot maart 1948; wegens zijn opstelling jegens de Duitse bezetters werd hij echter op 4 maart 1941 ontslagen. Tijdens de oorlog werden als zijn vervangers achtereenvolgens de pro-Duitsers C. van Ravenswaay, B.S. van der Sluys, C. Nieuwenhuys en B. Vitters benoemd.

Direct na de bevrijding keerde In ’t Veld terug, zijn ontslag werd met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt. Twee jaar later verliet hij Zaandam in verband met zijn benoeming tot minister van Wederopbouw.

Zijn opvolger was Wim ➝ Thomassen, die in de tien jaar dat hij Zaandam als eerste burger bestuurde veel veranderingen doorvoerde. Daarna zou hij hetzelfde doen als burgemeester van achtereenvolgens Enschede en Rotterdam. In 1958 werd G.J.D. ➝ Franken in Zaandam benoemd. Langzamerhand tekende zich af dat de Zaangemeenten naar een hechtere bestuurlijke eenheid dienden te groeien. Toen Franken na 7½ jaar een functie in het bedrijfsleven aanvaardde, werd Isaac ➝ Baart in 1966 tot zijn opvolger benoemd. Hij had mede tot taak de samenvoeging van een aantal gemeenten voor te bereiden. Door ziekte kwam hij daar niet aan toe; al in oktober 1967 overleed hij, op nog jonge leeftijd.

Reint ➝ Laan, die nog in hetzelfde jaar werd benoemd, bracht de onderhandelingen die tot de vorming van Zaanstad leidden tot een goed einde. In 1974 werd hij de eerste burgemeester van de nieuwe, samengevoegde gemeente ➝ Zaanstad.

< >