Paprika is de Hongaarsche benaming voor de welbekende Spaansche peper, waarvan talrijke variëteiten bestaan. Ook hier te lande kan ze in kassen geheel rijpe vruchten opleveren.
Paprika wordt in gedroogden vorm in zijn geheel en gemalen als een fijn poeder voor het kruiden van spijzen gebruikt. Naast de buitengewoon scherpe soorten komen er tegenwoordig ook zg. zoete soorten voor, die evenals tomaten zonder bezwaar rauw gegeten kunnen worden.
Zoete Spaansche peper = Capsicum cydeniforme.
Gewone Spaansche peper = Capsicum annuum.
Zeer scherpe Spaansche peper = Capsicum luteum.
In vergelijking met andere specerijen is paprika schadelijker dan peper.
Paprika heeft uit voedingsoogpunt een buitengewone beteekenis als bron van vitamine C. De scherpe soorten bevatten meer vitamine C dan de zoete soorten. Per gram versche vrucht bevat Spaansche peper 2 à 3 mg vitamine C. Uit het moes van de paprika wordt in Tsjecho-Slowakije een vitamine C-preparaat bereid dat 0,46% vitamine C bevat of per gram 4,5 mg vitamine C. Dit preparaat komt in den handel onder den naam Vitapric. Paprika wordt verder gebruikt als bestanddeel van kerry.