Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Gepubliceerd op 05-12-2022

Beri-beri

betekenis & definitie

Beri-beri is een ziekte, welke in Japan, de Philippijnen en in Nederlandsch-Indië voorkomt. Uit voedingsoogpunt is deze ziekte daarom van belang, omdat met de ontdekking van de oorzaak van het optreden van beri-beri een begin gemaakt is met het onderkennen van ziekten, die een gevolg zijn van een tekort aan een of ander voedingsbestanddeel en meer speciaal met die ziekten die een gevolg zijn van een tekort aan vitaminen. Ook in Afrika en in Zuid-Amerika schijnt deze ziekte voor te komen.

Deze ziekte uit zich in het krachteloos worden van de beenspieren. Het loopen wordt moeilijk. Ook de spieren van de armen en de romp worden krachteloos en gaan in omvang achteruit. Er treedt vermagering op, gepaard aan een algemeenen achteruitgang der zenuw- en spierfuncties. Het hart en de ademhaling worden abnormaal.

Langen tijd heeft men vruchteloos naar de oorzaak van deze ziekte gezocht. Ten tijde van het eerste intensieve onderzoek leefde men in een periode dat men meende dat de meeste ziekten door bacteriën en bacillen werden veroorzaakt. De eerste stap in de goede richting werd gedaan, toen men opmerkte dat er verband bleek te bestaan tusschen het optreden van beri-beri en rijstvoeding. In verband hiermede dient opgemerkt te worden, dat nadat in 1882 bij de Japansche marine de rijstvoeding werd afgeschaft, het aantal beri-beri-gevallen plotseling sterk verminderde. Ook is het verband tusschen beri-beri en rijstvoeding duidelijk aan den dag getreden door een onderzoek van Vorderman, die opmerkte dat speciaal in die gevangenissen waar het dieet voornamelijk uit gepelde rijst bestond, het voorkomen van beri-beri frequenter was, dan in de gevangenissen waar ongepelde rijst werd gebruikt. Aan Prof. Eykman komt de groote verdienste toe bij kippen een ziekte, tengevolge van een dieet met uitsluitend gepelde rijst, te hebben onderkend, welke in haar voornaamste eigenschappen met de gevreesde beri-beri overeenkwam. Bij voedering met uitsluitend ongepelde rijst ontstond deze ziekte niet. Het was Prof. Grijns die naar aanleiding van deze proeven in 1896 het werk van Prof. Eykman in Batavia voortzette. Hoe het mogelijk was dat ongepelde rijst zulk een geheel ander resultaat bij kippen opleverde dan gepelde rijst, daarover verkeerde men nog geheel in het duister. In dien tijd was de gedachtengang, dat een ziekte door een bacterie-gif veroorzaakt moest worden, nog zoo algemeen, dat ook Eykman de aanwezigheid van een vergif in de gepelde rijst als oorzaak veronderstelde. Meer in het bijzonder was het de opvatting van Eykman dat in het maagdarmkanaal onder invloed van de koolhydraatrijke rijstvoeding een gif ontstond, dat door een tegengif — aanwezig in het zilvervlies van rijst— zou worden geneutraliseerd. Het mag nu de bijzondere verdienste van Prof. Grijns genoemd worden, aan de hand van een aantal goed opgezette proeven bewezen te hebben dat beri-beri veroorzaakt wordt door een tekort (door een gedeeltelijke honger of deficiëntie dus) aan een stof, welke behalve in het zilvervlies van de rijst in vele voedingsmiddelen voorkomt en welke stof niet in het voedsel gemist kan worden zonder dat ernstige schade aan het zenuwstelsel wordt toegebracht. Uit dezen hoofde is het dan ook Prof. Grijns geweest die voor het eerst duidelijk de mogelijkheid heeft uiteengezet dat een ziekte veroorzaakt kan worden door een tekort aan een of andere voedingsstof, met name, in dit geval, door een tekort aan een vitamine. Deze onderzoekingen werden reeds in 1901 gepubliceerd.

Nu men de eigenlijke oorzaak van de beri-beri kent, is het ook mogelijk geworden de ziekte met succes te bestrijden en te voorkomen. Ten gevolge van het feit dat ongepelde rijst door velen als een minderwaardig voedsel voor den mensch wordt beschouwd, treedt beri-beri toch nog op, al is het voorkomen veel verminderd. Zie verder onder vitamine B1.