Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Trust

betekenis & definitie

Concentratie met monopolistische tendens, waarbij in tegenstelling tot het kartel de economische zelfstandigheid der betrokken ondernemingen wordt opgeheven. Hoewel de T. een nieuw rechtssubject vormt, is opheffing van de juridische zelfstandigheid der betrokken ondernemingen niet noodzakelijk en kan deze bijv. bij de vorm van de Holding Company ← blijven bestaan (zie: ook Concern).

Het monopolistisch karakter van de T. heeft in de Ver. Staten aanleiding gegeven tot de zgn. antitrust-wetten, die het tegengaan van opheffing van de vrije concurrentie beoogen. In de U.S.S.R. wordt de term T. gebruikt voor de vereenigde bedrijfstak.

Lit.: R. Liefmann, Kartelle, Konzerne und Trusts, 8ste 1930; id. Trusts, H.d.S.; M. W. Holtrop, Prijs wetgeving in de Ver. Staten Bedrijfseconomische Opstellen, 1939; zie: ook Concentratie.