De eerste lenteachtige ontboezeming van heel wat wijnen, onschuldig en fris, vooral waarneembaar voor de reuk. Deze karaktertrek is te danken aan de grote vluchtigheid van de esters die smaak en aroma geven.
Zij verdwijnt snel bij wijnen die niet rijk aan suiker zijn. Fruitige wijnen, droog of halfdroog, moeten jong worden gedronken voordat ze beginnen te verslappen. De fruitige rode wijn heeft niet lang op de droesem gegist, maar als hij jong wordt gebotteld komt hij zuur te kort. De rode Beaujolais zijn een goed voorbeeld van fruitige wijn, evenals de witte Moezelwijnen.
