Rode wijnen. Bordeaux, Frankrijk
De uit de middeleeuwen daterende stad Fronsac, in de buurt waarvan Karel de Grote ooit een kasteel bezat dat was gelegen op ongeveer 25 km ten oosten van Bordeaux, waar de Isle en de Dordogne samenstromen, mag voor zijn wijnen aanspraak maken op 2 Appellations d’Origine Contrôlées. Deze gelden overigens alleen de rode wijnen, al maakt men er ook witte wijn. Côtes de Fronsac omvat een kleinere zone, Côtes Canon-Fronsac die de beste wijnen produceert, ofschoon de crus uit de rest van het gebied bijna even goed zijn. Côtes Canon-Fronsac ligt op de kam van de Côte Canon, een groene heuvelrij die zich hoog boven de Dordogne verheft. Deze kleine sector is zeer trots op zijn naam en op de 2 afzonderlijke ChâteauCanonwijnen, evenals op de 8 andere crus waaronder ook de naam Canon voorkomt. Niet te verwarren met de Château-Canon uit Saint-Emilion.
De wijnen uit deze sector zijn tamelijk vol voor een Bordeaux, en de verfijning die men vroeger alleen maar vond bij enkele van de beste crus is bezig zich langzaam uit te breiden over de minder belangrijke wijnen, die tot dusver niet werden bereid zoals het eigenlijk hoorde. Deze warmbloedige en volle rode wijnen worden vooral zeer hoog aangeslagen in de landen aan Het Kanaal en aan de Noordzee.
De beruchte vorst in februari 1956, die een derde van de wijngaarden in de Bordeaux verwoestte of beschadigde, had een minder schadelijk effect op die van Fronsac, doordat deze dank zij hun hoge ligging aan de kou konden ontsnappen. Vanaf die tijd besloten de wijnboeren in deze sector om hun wijnbereidingsmethoden te gaan verbeteren en zich in het buitenland beter bekend te maken. Het overtuigen van een door en door boerse en van een dorpsgeest doordrongen bevolking was in dit hele proces nog de moeilijkste hindernis.
De Côtes de Fronsac produceert ongeveer 25 000 hl wijn per jaar, die voor een groot deel bestaat uit een fijne, fruitige wijn. De Canon-Fronsac komt ongeveer tot de helft van dat getal.
