Het aantal wijnproducerende streken in Australië wordt beperkt door het klimaat, dat in veel gebieden te heet is om met succes druiven te kweken. Bovendien komt daar nog bij dat water in veel gebieden schaars is en slechts mondjesmaat mag worden gebruikt.
Gevestigde wijnbouwers brengen hun wijnen dikwijls onder Europese plaatsnamen op de markt, en het is jammer dat Australië nog steeds aanspraak mag maken op de titel ‘Champagne’. De laatste jaren bestaat er echter een tendens de wijnen naar het druiveras of de plaats van herkomst te noemen.In 1801 zond Napoleon een delegatie naar dit nog maar 200 jaar tevoren ontdekte eiland om er eens een kijkje te nemen, en kwam op die manier aan de weet dat Australië, vanwege de grote wijnconsumptie van de Engelsen, was voorbestemd om de wijngaard van Groot-Brittannië te worden. Jaren later schreef Hubert de Castella (die de beroemde Lilydale-wijngaard van St.Hubert plantte) een klein boekje met de titel John Bull’s Vineyard.
In Australische wijnkringen geldt nog steeds dat ‘elk jaar een goed wijnjaar is’, en een regelmatig klimaat ook een gelijkmatige kwaliteit geeft. In streken waar goede wijnen worden geproduceerd hangt de kwaliteit zeer nauw samen met die van de grondsoort; dit kan een rijke, zwarte, alluviale bodem zijn maar ook kleigrond, zandgrond, kiezel of bazalt. Zelfs in een betrekkelijk klein gebied kunnen al verschillende typen grondsoort voorkomen, die ook op verschillende manieren geïrrigeerd moeten worden. Het effect van diverse ziekten, schimmels en insekten hangt ook weer af van de verschillende irrigatie- en andere methodes. Australië is een uitgestrekt continent, waar voortdurend nieuwe mogelijkheden worden aangeboord. Dit land heeft een van de meest stabiele economische situaties ter wereld en biedt zijn wijnindustrie een gezond economisch klimaat. De vraag naar een goede tafelwijn is in het land zelf zó groot, dat van de fijne wijnen maar een heel klein aantal wordt geëxporteerd.
Geschiedenis van de Australische wijn
Met de eerste kolonisten schijnen ook de eerste wijnstokken in Australië te zijn aangekomen. Toen kapitein Arthur Phillip aan het hoofd van 11 schepen de Theems afvoer had hij in zijn lading ook ‘planten voor de nederzettingen’, waaronder zich de eerste in Australië geplante wijnstokken bevonden. Op 26 januari 1788 zette hij voet aan wal in Sydney en plantte zijn wijnstokken op de plaats waar zich tegenwoordig de botanische tuin van de stad bevindt. Al gauw genoeg kon men constateren dat deze plek niet erg goed was gekozen, want de nabijheid van de oceaan schiep een vochtige atmosfeer die zeer gunstig was voor de ontwikkeling van een schimmelziekte die men later herkende als anthracnose, maar die in de volksmond ‘black spot’ werd genoemd. Hierop besloot men de wijnstokken naar een betere plaats over te planten. Dat gebeurde in 1791, op ongeveer 20 km van Sydney, waar de wijngaarden op de Paramatta ca. 1,25 ha in beslag namen.
Op datzelfde moment beplantte een kolonist, Schaffer genaamd, een halve ha met wijnstokken en werd sinds die tijd als de eerste onafhankelijke wijnbouwer van Australië beschouwd. Van zijn verdere activiteiten is helaas weinig bekend. De eerste die een serieuze poging deed om op commerciële schaal wijn te produceren was kapitein John McArthur, die een stuk land op ongeveer 50 km van Sydney toegewezen had gekregen. Hij noemde zijn goed Camden Park. Van regeringswege kreeg hij alle druiverassen toebedeeld die maar beschikbaar waren, en later plantte hij ook zaailingen hiervan die hij met redelijk succes opkweekte. In latere jaren kreeg kapitein McArthur assistentie van zijn twee zoons, James, geboren in 1798 en William, geboren in 1800.
Het geharrewar tussen kapitein McArthur en gouverneur Bligh is in Australië algemeen bekend; zij ruzieden zelfs over de gangbare vinificatie-methoden. In 1807 importeerde McArthur 2 distilleerketels om van een gedeelte van zijn wijn eau-de-vie te kunnen maken. Bligh liet ze in beslag nemen en terugsturen naar Engeland. Erger nog, hij liet McArthur voor het gerecht slepen onder beschuldiging van het illegaal invoeren van apparaten om rum te maken ten koste van het monopolie dat Nieuw ZuidWales op de fabricage van deze drank had. Ondanks dit alles zette de familie McArthur door en bleef een belangrijke rol spelen, niet alleen in de wijnbouw, maar ook in staatszaken.
Ook Gregory Blaxland verdient de titel van pionier op het gebied van de Australische wijnbouw, want hij was de eerste wijnboer die zijn wijn naar Londen exporteerde. Aanvankelijk was dat niet veel, zo’n 100 liter rode wijn, maar deze zending was de voorloper van een zeer levendige handel in Australische ‘Bourgogne’, die voornamelijk door Engeland wordt gekocht. Het jaar daarop stuurde Blaxland 600 1 wijn uit zijn Paramattawijngaard. Hij werd nog beroemder toen hij in gezelschap van Wentworth en Lawson de bergketen van de Blauwe Bergen overstak, welke krachttoer hun toegang verschafte tot de vruchtbare laaglanden aan de andere kant van de bergen: een zeer belangrijke ontdekking voor de ontwikkeling van de landbouw in Nieuw Zuid-Wales.
In 1824 kwam een opvallende jongeman in Sydney aan. Zijn naam was James Busby en hij was toen 24 jaar. Deze jonge Schot had slechts enkele maanden in Franse wijngebieden doorgebracht, maar was bezeten van het idee dat er in Australië voor de wijn onbegrensde mogelijkheden lagen. Niet lang na zijn aankomst schreef hij al zijn eerste boek, een verhandeling over de druiventeelt en de kunst der wijnbereiding. Op 8 mei 1824 kreeg hij een stuk land van 800 ha in het dal van de Hunter toegewezen dat hij Kirkton noemde en dat later beroemd werd om zijn wijnen. Na 5 jaar wijnbouw in Australië schreef hij zijn tweede boek: een handboek met eenvoudige adviezen over het planten en kweken van wijnstokken en het maken van wijn in Nieuw Zuid-Wales. In die tijd pleegde Busby al overleg met McArthur, Blaxland en andere reeds gevestigde wijnboeren over het uitdelen van wijnstokken die ze over hadden, onder pas beginnende wijnboeren.
Het genie van Busby bleek pas echt toen hij een studiereis maakte langs de Europese wijngebieden en daarna zijn grote collectie wijnstokken in Australië introduceerde. Deze omvatte zo goed als al de beste rassen die op dat moment in Frankrijk en Zuid-Spanje werden gekweekt. Ze kwamen onbeschadigd in Sydney aan. Busby bood ze de regering aan voor het opzetten van een proeftuin die tot doel had ‘hun verschillende kwaliteiten aan te tonen en voor algemeen gebruik de soorten te propageren die het meest geschikt zullen zijn in dit klimaat’.
Tot 1925 exporteerde Australië bijna uitsluitend zogenaamde Bourgogne. In 1854 was de handel eigenlijk alleen nog maar van symbolische betekenis, totdat de firma P.B. Burgoyne & Company serieus aan het werk ging en de export concrete vormen aannam, geleidelijk toenam en jarenlang op 34 000 hl bleef. Overal in Engeland verkocht men de Harvest en de Tintara van Burgoyne, de Rubicond van Gilbey, de Keystone van Stephen Smith en de Emeu van Pownall.
Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog werd de regering Bruce-Page opgezadeld met het probleem gezonde arbeid te vinden voor de gedemobiliseerde soldaten. In die tijd, toen wijnboeren langs de oevers van de Murray hun Gordon Blanco-druiven plukten in hoeveelheden van 25 ton per ha voor 12 Australische ponden per ton, leek de wijnbouw de ideale oplossing voor deze oud-strijders. Ondanks waarschuwingen van de wijnbouwers zelf tegen ongelimiteerde aanplant ging de regering haar eigen gang. En toen de wijnstokken ten slotte vrucht droegen was er een enorm overschot, wat een economische crisis van de ergste soort tot gevolg had. Niet in staat de problemen op te lossen wentelde de regering de verantwoordelijkheid ervoor af op de wijnbouwers zelf. De federale Wijnbouwraad kwam ten slotte tot de conclusie dat de enige oplossing van dit probleem bestond in het aanboren van nieuwe afzetgebieden en het toekennen van een exportpremie; het gevolg hiervan was een hernieuwde vraag naar sterke drank, waarmee meteen het probleem van het overschot aan Doradillo kon worden opgelost, want deze druivesoort was zeer geschikt voor distillatie.
Bij gebrek aan betere plannen kende de regering aan wijn-exporteurs een behoorlijke premie toe en verlaagde bovendien de belasting op de eau-de-vie die werd gebruikt om van gewone wijnen likeurwijnen te maken. In totaal beurden de exporteurs bijna 1 shilling per liter naar het buitenland geëxporteerde zoete wijn. Deze maatregelen waren in enkele jaren succesvol gebleken. De export van Australische wijnen vertoonde gedurende een paar jaar een achteruitgang en bedroeg niet meer dan 80 000 hectoliter per jaar. De export van likeurwijnen nam toe en bereikte in 1927 een hoogtepunt met 171 000 hl per jaar.
In de jaren 1981-1982 was het totale wijngaardoppervlak van Australië uitgegroeid tot 70 000 ha, met een produktie van 4 miljoen hl wijn, waarvan er 85 000 voor een nog immer groeiende exportmarkt waren bestemd. De voornaamste exportfirma’s waren Lindeman, Seppelt, Hardy, Kaiser Stuhl, Penfold, Wynn en Mildara, bij wwie de belangrijkste bestellingen werden gedaan door Canada, de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk. Ondanks deze recente ontwikkelingen is het niet erg waarschijnlijk dat de geëxporteerde hoeveelheid wijn in volume ooit nog zal concurreren met de lokale consumptie. Tot in de jaren ’60 werd door de bevolking maar weinig tafelwijn gedronken, maar in de jaren ’70 werden droge rode wijnen populair, gevolgd door de witte. De consumptie steeg in die tijd drastisch, toen men de wijn in verschillende andere verpakkingen begon te verkopen (d.w.z. in mandflessen, in ‘bag-in-box’ en in bulk). In 1980 werd meer dan 70% van alle wijn in andere verpakking dan flessen verkocht, en daarvan 50% in zogenaamde ‘bag-in-box’ cor ners. Over het algemeen zijn deze wijnen van goede kwaliteit en kunnen ze tot de beste ‘vin ordinaire’ ter wereld worden gerekend.
Nieuw Zuid-Wales
Nieuw Zuid-Wales, de oudste staat van het Gemenebest, was ook de belangrijkste wijnproducent. De voornaamste wijngebieden zijn het dal van de Hunter, de irrigatiezone van de Murrumbidgee (met Griffith als centrum) en Mudgee. Het dal van de Hunter is nog steeds een van de befaamdste wijnstreken. Hier worden karaktervolle, droge witte wijnen gemaakt van de Sémillon- en de Chardonnay-rassen. Voor het rijpen van de Chardonnay worden vaak nieuwe, uit Frankrijk of Amerika geïmponeerde fusten gebruikt, want de lokale exemplaren zijn niet erg geschikt. Lindeman, Rothbury Estate en Tyrell produceren goede wijnen die van de Sémillon worden gemaakt.
Het was Tyrell die de Chardonnay in dit gebied introduceerde en met dit ras allerlei nieuwe soorten creëerde. In het slechtste geval waren dit zielige pogingen om met een naam commerciële successen te boeken, maar in het gunstigste geval kwamen er schitterende soorten uit voort die rustig een vergelijking met de beste rassen ter wereld konden doorstaan (getuige de vele internationale concoursen, waaraan door Franse en Californische Chardonnay, maar ook door die uit het dal van de Hunter werd deelgenomen).
Het merendeel van de zoete, lichte rode wijnen wordt gemaakt van de Shiraz, die in deze streek Hermitage wordt genoemd. In de loop van de jaren ’60 introduceerde dr. Max Lake opnieuw de Cabernet Sauvignon, en enkele jaren daarna plantten vooral Tyrell en Rothbury Estate met succes de Pinot noir. Van de kleinere wijnboeren zijn Château François, Robson, Brokenwood, Tamburlaine en Kale Folly zeker een vermelding waard. De enorm uitgestrekte wijngebieden rond de irrigatiezone van Griffith produceren grote hoeveelheden populaire wijnen die meteen op dronk zijn en niet bewaard moeten worden. Men vindt er allerlei typen, van mousserende wijn (Spumante) tot zogenaamde Port, Sherry, Muskaatwijn, Vermout enz.
Het gebied van Mudgee, dat op grote hoogte ligt en een vruchtbare bodem heeft, is volop in ontwikkeling. De droge rode wijnen uit deze streek worden hoog aangeslagen, vooral die van Huntingdon Estate. In de jaren ’50 werd de produktie in de irrigatiezones van Mildura en Swann Hill een beperking opgelegd, evenals die van enkele kleine wijnboeren, die echter goede wijnen produceren zoals Great Western bij Ararat, Chateau Tahbilk in Victoria, en Rutherglen, Wangaratta, Glenrowan en Milawa die alle 4 in het noordoosten liggen. Deze gebieden zijn vooral beroemd om hun Muskaat en Tokay, die men zo’n 30 tot 50 jaar op fiist laat rijpen. Ook worden er wel droge rode wijnen gemaakt, van een robuust soort. In Milawa, waar het microklimaat wat koeler is, wordt door Brown Brothers een uitgebreid scala van witte en droge rode wijnen geproduceerd, en bovendien enkele interessante zoete wijnen afkomstig van een late oogst.
De gunstige ontwikkelingen in de jaren ’60 hebben in Victoria geleid tot de oprichting van meer dan 80 nieuwe wijnbouwondernemingen, grotendeels in de vervallen traditionele gebieden, maar ook in snel in opkomst gekomen nieuwe. Allerlei niet-professionele eigenaren zoals artsen, tandartsen, apothekers, advocaten en zelfs hoboïsten exploiteren hun eigen wijngaarden, zoals bijvoorbeeld Balgownie, Tisdall en Taltarnihave. Deze beperkte individuele produktie levert trouwens enkele opmerkelijke wijnen op, die allemaal afkomstig zijn van de klassieke rassen zoals de Cabernet Sauvignon, Pinot noir, Chardonnay, Sauvignon blanc en Riesling. Deze wijnen worden in Victoria zelf heel gemakkelijk verkocht en zelden of nooit geëxporteerd. Sommige ervan behoren tot de interessantste wijnen van Australië.
Victoria
Voor zover bekend werd de oudste wijngaard van Victoria in 1838 geplant door William Ryrie te Yering in Lilydale, met door Camden Park geleverde stekken. In 1835 vond het huwelijk plaats tussen Charles le Trobe en mademoiselle de Montmollin, een Zwitserse, welk huwelijk waarschijnlijk voor veel Zwitserse wijnboeren aanleiding is geweest om naar Australië te emigreren, in het bijzonder naar Victoria. In 1854 arriveerde Hubert de Castella in dit land en plantte er de wijngaard St.-Hubert. In 1886 telde men in Yering reeds 40 ha wijngaarden, in Yeringberg 28 en in St.Hubert 105. Hoewel men in Victoria later met de wijnbouw was begonnen dan in Nieuw Zuid-Wales en ZuidAustralië, lokten de voor de druiventeelt zeer gunstige weersomstandigheden veel kolonisten naar dit gebied, zelfs zoveel dat er in de Staat Victoria in 1900 al 1200 afzonderlijke wijngaarden waren, verspreid over de hele staat, die in die tijd al veruit de grootste producent was van Australische wijn. Hieronder volgen enkele produktiecijfers van het seizoen 1899-1900:
Zuid-Australië 23 231 hl Nieuw Zuid-Wales 31 329 hl Victoria 71 811 hl
Helaas verscheen ook hier de phylloxera, eerst in Geelong, toen in Bendigo en de wijngaarden in het noordoosten, waardoor enorme verwoestingen werden aangericht. Veel wijnboeren deinsden terug voor de enorme kosten die een wederopbouw van hun wijngaarden met tegen de phylloxera immune Amerikaanse planten met zich mee zou brengen.
Zuid-Australië
Deze staat is sinds het eind van de 19de eeuw, toen de staat Victoria door de phylloxera werd verwoest, de voornaamste wijnproducent van Australië. De wijn wordt hier voor het grootste deel geproduceerd door de grote coöperaties die zich langs de rivier de Murray bevinden en aan de lokale wijnboeren behoren. De wijngaarden in dit gebied worden geïrrigeerd, en de wijnen kunnen nogal in kwaliteit en klasse verschillen. De Berri-coöperatie, tegenwoordig gefuseerd met Renmark Growers, heeft nog steeds de grootste ‘crush’ van het land en een aantal zeer vakkundige teams die een enorm scala aan wijnen produceren, welke voor een groot deel aan andere wijnbouwondernemingen worden verkocht. De ‘droge’ wijngaarden, die echter het grootste gedeelte van de fijne tafelwijnen produceren, strekken zich uit van Clare, dat meer dan 100 km ten noorden van Adelaïde ligt, tot Coonawarra, meer dan 400 km ten zuiden daarvan gelegen. De beroemdste daarvan is de Barossa Valley, door de Duitse kolonisten in het midden van de vorige eeuw aangelegd.
De Duitse invloed is hier nog duidelijk merkbaar, want door oude mensen wordt nog altijd het lokale dialect gesproken (het Barossa Valley Deutsch) en men vindt hier ook nog Gotische uithangborden. Barossa Valley is het meest geconcentreerde wijngebied van Australië, waar de grote wijnondernemingen de belangrijkste centra van de streek zijn geworden, welke op het ogenblik de meest toeristische van het land is. De befaamde rode wijnen worden geproduceerd door firma’s als Penfolds en Yalumba, en zeer goede crus worden geleverd door wijngaarden als Seppelts, Saltrams, Kaiser Stuhl en Orlando, alsmede door een aantal kleine wijnboeren. Ze worden voornamelijk gemaakt van de Cabernet Sauvignon en de Shiraz, of van allebei samen.
De beste witte wijnen zijn afkomstig van de Riesling, met name van de druiven die op de hellingen van Burings, Orlando en Yalumba worden gekweekt. Het stadsdistrict van Adelaïde en de aangrenzende zones ten zuiden van de stad produceerden vroeger veel wijn, maar de stadsuitbreiding heeft veel wijngaarden doen verdwijnen, een probleem dat zich ook voordoet in een andere produktiezone, die van McLaren Vale, met grote wijngaarden, kleine ondernemingen die koppig volhouden onafhankelijk te willen blijven en grote firma’s zoals Thomas Hardy & Sons en Seaview. Dit gebied is bekend om zijn volle, rijk geurende, zachte droge rode wijnen en om zijn Portachtige wijnen, vooral die van Thomas Hardy.
De 2 beroemdste en belangrijkste districten zijn echter het zuidelijk gelegen Coonawarra (klein wijnbouwgebied in de laaglanden dat de meest frisse en late crus van heel Australië produceert) en het noordelijke Clare/Watervale, waar de wijngaarden veelal in de koelere heuvels liggen. Velen beschouwen Coonawarra als het belangrijkste rode-wijndistrict van het land. Deze wijnen worden voornamelijk gemaakt van de Cabernet Sauvignon en hebben veel weg van Bordeauxwijnen. Ze bezitten finesse en klasse en zullen spoedig kunnen wedijveren met Keppoch/Padthaway, dat meer naar het noorden is gelegen en dat ook enkele zeer veelbelovende wijngaarden heeft, die dank zij de hoge kwaliteit van hun wijnen zelfs worden uitgebreid. Veel zorg is besteed aan de witte rassen, die enkele delicate Rieslings hebben geproduceerd. De onlangs geplante Chardonnay-stokken zien er ook veelbelovend uit en zouden weleens de belangrijkste witte druivesoort van deze streek kunnen worden.
Sommige grote firma’s als Lindemans, Mildara Wynn’s en Penfolds bezitten grote wijngaarden in dit gebied, waar de meest opmerkelijke wijnen echter vaak worden geproduceerd door de kleine, lokale wijnboeren zoals Redman, Brand en Leconfield. Het noordelijke Katnook/ Padthaway heeft ook enkele veelbelovende wijngaarden.
Clare/Watervale produceert veel droge rode wijnen, afkomstig van de Cabemet Sauvignon en de Shiraz, waarvan die van de Stanley Wine Company en Taylors misschien wel de rijkste zijn. Niet minder interessant zijn de droge witte wijnen zoals die van Enterprise Wines en Queltaler, die onlangs door de Rémy Martin-groep zijn overgenomen, en Stanley, die allemaal geurige, fruitige en droge witte wijnen maken van de wijd en zijd gekweekte Riesling.
West-Australië
De wijnproduktie van deze streek concentreert zich rond de Swan Valley bij Perth, het Hardy-conglomeraat en de firma Sandalford als de 2 belangrijkste producenten. Hoewel dit nog altijd bloeiende ondernemingen zijn gelooft men toch dat de kwaliteitswijnen van de toekomst meer uit de koelere gebieden van deze staat zullen komen. De Swan Valley produceert volle, machtige en geurige rode wijnen en elegante, smaakvolle witte. De interesse van het publiek gaat meer en meer uit naar wijnen uit het gebied van Margaret, van Franklin River in het zuidwesten en van Mount Barker in het zuiden. Er komen bovendien steeds meer kleine wijnbouwondernemingen, die in wezen niets met de officiële wijnwereld te maken hebben; zo zijn de wijnen Evans en Tate, Leeuwin, Cape Mentelle, Moss Wood, Vasse Felix, Plantagenet en vele andere zeker de aandacht waard. Deze streek zou weleens een van de ‘nieuwe’ wijngebieden van de wereld kunnen worden.
Beaune is het echter geen slecht idee om erin te investeren. Hoewel de lijst van de Premiers Crus nog niet compleet is geven wij hieronder toch een opsomming van de wijnen die tot de beste mogen worden gerekend.
PREMIERS CRUS
Tasmanië
Er is veel gesproken over Tasmanië als een der wijngebieden van de toekomst, maar er is daar nog weinig gedaan. De Moorilla Estate, Pipers Brook en Heemskirk, die vóór alles kwaliteitswijnen produceren, hebben er al hun hoop op gevestigd.
Les Duresses
Les Bas-des-Duresses
Le Reugne
La Chapelle
Les Grands-Champs
Climat-du-Val
Clos-du-Val
Les Ecusseaux
Les Bretterins
Queensland
Het Stanhope ‘Granite Belt’-gebied, koeler dan de rest van de staat, vormt de enige hoop op de produktie van kwaliteitswijnen in de toekomst, en sommige Queenslanders doen er hun uiterste best voor.
PRODUKTIECIJFERS VAN EEN REPRESENTATIEF JAAR
Staat
Zuid-Australië
Nieuw Zuid-Wales
Victoria
West-Australië
Queensland
TOTAAL
Produktie in hl 2 000 000 700 000 500 000 50 000 1 500 3 251 500