Een wijndistillaat, of eau-de-vie de vin. Zuidwest-Frankrijk
Armagnac is de eau-de-vie uit het land van d’Artagnan, in het vroegere Gascogne, dat ook bekend is om zijn ganzen en paarden. De bewoners van deze streek, met hun donkere uiterlijk en levendig karakter, houden vol dat er nog altijd heksen wonen, die hun vrienden geluk brengen maar hun vijanden ongeluk. De bewoners van Armagnac stammen af van de Galliërs, de Romeinen, de Basken en de Visigoten, die ooit allemaal in dit gebied hebben gewoond. Er woont ook nog een aantal protestanten, wier boerderijen traditiegetrouw kenbaar zijn aan cypressen; deze zijn een teken van hun geloof. Het heuvelachtig landschap staat vol met kleine, knoestige eiken en dennen, ’s Winters waait er een koude wind van de Pyreneeën, terwijl de heuvels en de dalen ’s zomers onder een hete zon liggen te stoven. Dit klimaat van uitersten is terug te vinden in de eau-devie, evenals het vastberaden karakter van de mensen die het maken.
Het is een sterke drank, met een heel eigen, volle smaak. Hij wordt vaak verkocht in platte, ronde flessen met een lange hals die de bijnaam ‘basquaise’ dragen. Op het etiket staat meestal Armagnac of BasArmagnac. Ténarèze en Haut-Armagnac zijn ook officiële herkomstbenamingen, die echter heel weinig worden gebruikt omdat zij slaan op een Armagnac van mindere kwaliteit. (Dit is een mooi voorbeeld van de dwaasheid die sommige lieden begaan door te denken dat bas op een lagere kwaliteit duidt dan haut, terwijl deze termen slechts een zuiver geografische betekenis hebben.)
Begrenzing van het gebied
Om zijn naam te kunnen vestigen en naar het voorbeeld van de Cognac een plaats op de markt te veroveren werden in 1909 officiële bepalingen afgekondigd ten aanzien van de Armagnac. Binnen de grenzen van de Appellation d’Origine van dit gebied vallen een groot deel van het departement Gers, verschillende kantons van de Lot-et-Garonne en een heel klein stukje van Les Landes. De voornaamste centra zijn Condom (Ténarèze), Auch (Haut-Armagnac) en Eauze (Bas-Armagnac), waar elke donderdag de Armagnac-markt wordt gehouden. In de nauwe straatjes krioelt het van de kopers en verkopers die overal proeven, maar dikwijls alleen een druppel eau-de-vie in hun handen wrijven en er dan aan ruiken. De sector van de Bas-Armagnac ligt helemaal in het westen. De zanderige bodem, die afloopt naar de wouden van Les Landes, geeft de eau-de-vie een bijzonder fijne smaak.
Hier wordt 19 000 ha aan wijnstokken gekweekt voor de Armagnac. Om de naam van Bas-Armagnac te mogen dragen moet de eau-de-vie voor de volle 100% uit dit speciale gebied afkomstig zijn en moet het verwerken, mengen en bewaren ervan in een aparte opslagplaats hebben plaatsgevonden, waar geen enkel contact heeft bestaan met een distillaat van een andere categorie. Ten zuiden van Ténarèze bevat de bodem veel meer klei, waardoor de Armagnac hier veel lichter is en sneller oud wordt. In het oosten, het gebied van de Haut-Armagnac, is de grond erg kalkachtig, en ofschoon kalk juist een zeer belangrijke invloed heeft op Cognac is het effect niet hetzelfde bij Armagnac, die op deze bodem eerder grover wordt en nooit onverdund op de markt komt. Hij wordt gebruikt in de likeurindustrie, die in de Armagnac een belangrijke economische rol vervult.
Jaartallen
De kwestie van de leeftijd en de jaartallen van de Armagnac blijft, hoewel officieel geregeld, een onderwerp van discussie. Zowel door de makers als het Bureau National de l’Armagnac wordt voor de datering van Armagnac hetzelfde systeem gebruikt als voor Cognac. Tussen eind september en eind oktober wordt de wijn gemaakt en bijna onmiddellijk gedistilleerd; op dat moment wordt de drank aangeduid als compte 00.
Op 30 april van het volgende jaar moeten alle distilleringen klaar zijn, en dan wordt alle gedistilleerde eau-de-vie aangeduid als compte 0. Elk jaar daarna wordt de eau-de-vie op 1 april officieel een jaar ouder.
De minimumleeftijd waarop de eau-devie onder de officiële naam van Armagnac mag worden verkocht is compte 1; voor de 3 sterren en zijn equivalenten is dat compte 2; voor de VSOP moet dat minstens compte 4 zijn en voor de Extra of Hors d’Age compte 5. In tegenstelling tot Cognac kan Armagnac ook nog een jaartal hebben of een specifieke Appellation (behalve de flessen die naar de Verenigde Staten worden geëxporteerd). Een Armagnac met op zijn etiket de vermelding ‘de dix ans d’age’ kan een mengsel zijn van Armagnac uit verschillende jaren, maar een echte Armagnac mag in geen geval jonger zijn dan 10 jaar.
Er zijn wijnbouwers die de voorkeur geven aan een eau-de-vie met een jaartal boven een mengsel (hoewel dat maar voor bepaalde, zeer gunstige jaren opgaat). Sommige firma’s brengen dan ook een bepaalde hoeveelheid Armagnac met jaartal op de markt, terwijl de andere jaren met elkaar vermengd worden. Er zijn maar heel weinig producenten die alleen Armagnac met een jaartal op de markt brengen. In de kelders liggen de vaten Armagnac in 2 rijen op hun schragen; op elk vat is met krijt het oogstjaar geschreven. De eigenaar zal u graag vertellen hoe uit alle delen van Frankrijk en zelfs uit het buitenland de klanten in groten getale naar zijn kelders komen om de eaux-de-vie uit de verschillende jaren te proeven en er een naar hun zin uit te kiezen. Enkele kilometers verderop woont een wijnboer en tevens handelaar die zijn eau-de-vie niet meer in vaten bewaart, maar in grote cementen kuipen met een binnenkant van glas. Dit lijkt misschien het overboord gooien van oude tradities onder invloed van Algerije of Zuid-Frankrijk, maar dat is allerminst het geval, want elk van die moderne kuipen bevat Armagnac uit beroemde jaren zoals 1904, 1891, 1888 en andere, waar de eigenaar met zijn pipet een monster van neemt, er even aan ruikt om het u vervolgens te laten ruiken en proeven.
Na een jaar of 50 wordt Armagnac er in houten fusten niet meer beter op, en kan er zelfs op achteruitgaan. In glas blijft hij echter hetzelfde, net als alle andere distillaten. Dat is dan ook de reden dat deze eigenaar zijn Bas-Armagnac in glas bewaart, om hem, zodra hij zijn volle rijpheid heeft bereikt, tegen welke verandering dan ook te beschermen.
De zeer oude Armagnacs, door het eikehout bijna helemaal zwart geworden, hebben zo’n sterke geur, dat het lege glas er wel een week naar kan blijven ruiken. Deze van een jaartal voorziene Armagnacs zijn werkelijk goddelijk.
Om zijn jaartal op het etiket te mogen vermelden moet de Armagnac uit één bepaald jaar zijn. De versneden soorten hebben soms ook een jaartal, maar volgens de wet moet dat dan wel het jaar van de jongste component van het mengsel zijn.
De toegestane druivesoorten
Armagnac wordt gemaakt van de witte wijnen uit de Gers, die van de volgende druiven zijn gemaakt: Picpoul, SaintEmilion, Colombard, Jurançon en Plant de Grèce (Baco genaamd). Hoewel officieel toegestaan wordt er van de Blanquette, Mauzac, Clairette en Meslier niet zoveel gebruik gemaakt. Vroeger was de Folle Blanche een heel bekende, maar deze soort heeft langzamerhand zijn plaats moeten afstaan aan de SaintEmilion en andere, sterkere soorten.
De laatste jaren is de Baco 22A, een kruising van de Folle Blanche en de Amerikaanse Noah, ook tot de toegestane soorten gaan behoren. Over zijn verdiensten zijn in de Armagnac nog steeds hevige discussies gaande. Een van de grondregels der Franse wijnbouw zegt immers dat hybriden druiven produceren van een mindere kwaliteit, en dat zij eigenlijk uit alle wijngaarden die een Appellation Contrôlée hebben verwijderd zouden moeten worden. De Baco schijnt op de zanderige grond van de Bas-Armagnac tot dusver echter een wijn te produceren die een eau-de-vie oplevert waarvan de kwaliteit zeker zo goed is als die van de Picpoul of de Folie Blanche. Maar misschien is het nog te vroeg om zich een oordeel te vormen over een produkt dat nog zo’n dikke 40 jaar ouder zal moeten worden om zijn hoogtepunt te bereiken.
Een vergelijking met Cognac
Tussen Cognac en Armagnac bestaan enkele fundamentele verschillen. De beste Armagnac is het produkt van zandgrond, terwijl de beste Cognac stamt uit gebieden waar de bodem veel kalk bevat. Het klimaat van de Cognac is een zeeklimaat, mild en mistig, terwijl dat van de Armagnac veel strenger is. Armagnac heeft veel meer van zijn oorspronkelijke vorm behouden dan Cognac; hij wordt niet door middel van versnijdingen zachter gemaakt en is een natuurprodukt waar geen suiker aan hoeft te worden toegevoegd.
Heel veel mensen, en niet alleen de Gasconjers, geven de voorkeur aan een zeer goede Armagnac boven een Cognac. Maar jammer genoeg is hij niet altijd van zo’n goede kwaliteit. Er is te veel goedkope Armagnac op de markt, waardoor de mensen die hem regelmatig drinken vaak niet eens weten hoe een echt goede smaakt. De exporteurs van Armagnac hebben zichzelf veel schade berokkend door hun produkt voor veel ouder te laten doorgaan dan het in werkelijkheid was. Een veel gebruikte kreet was ‘99 ans d’age’, totdat daar in 1951 een eind aan werd gemaakt. Tegenwoordig mag een etiket vermelden (als dat waar is) dat de Armagnac minstens 10 jaar oud is, maar daar moet het bij blijven.
Ook de distillatie- en rijpingsmethoden van Armagnac zijn anders dan die van Cognac, een verschil waar gewoonlijk extra de nadruk op wordt gelegd.
In de eau-de-vie-coöperatie van Réans bij Eauze heeft men een belangwekkend experiment uitgevoerd. Het uit distillatie van de wijn uit de Bas-Armagnac van 1952 ontstane produkt, dat uit één enkele distilleerketel kwam, werd in vaten gegoten die voor de helft van Limousin-eiken waren, waar Cognac in pleegt te rijpen. Van alle vaten werd het mangat met was afgesloten en van een officieel zegel voorzien. Vier jaar later, in 1956, werden deze eaux-de-vie voor het eerst geproefd. De in eigen Armagnac-vaten bewaarde Armagnac smaakte goed, maar de Armagnac in de eikehouten Limousin-vaten had een of ander bijsmaakje dat van de Armagnac noch van de Cognac was. Dit experiment werd trouwens niet zomaar voor de aardigheid uitgevoerd, want eikehout wordt in de Armagnac steeds schaarser, en de prijs ervan dus hoger. Dit experiment heeft echter bewezen dat Armagnac nergens anders in moet rijpen dan in vaten die van lokaal eikehout zijn gemaakt.
Men heeft ook geprobeerd om Armagnac in dezelfde distilleerketels te stoken als Cognac. Het resultaat daarvan was dat de wet van 1936 heeft bepaald dat Armagnac uitsluitend met de in de streek gebruikelijke continue distilleertoestellen mocht worden bereid. Cognac wordt tweemaal gedistilleerd, en het eindresultaat daarvan is een alcohol van 70°. Armagnac komt niet boven de 63°, maar zit daar meestal 10% onder. Dit houdt in dat de alcohol meer andere druivebestanddelen bevat en dus een meer bijzondere smaak heeft. Aanvankelijk waren de distilleerketels in de Armagnac ongeveer hetzelfde als die in de Cognac.
In de 19de eeuw begon men daar echter het continue distillatieapparaat te gebruiken, dat ook vandaag de dag nog wordt gebruikt. Dit is het apparaat waarin de dampen door de wijn zelf worden geraffineerd (→ * 10 DE PRODUKTIE VAN ALCOHOL). Het is bestemd voor de distillatie van wijnen die 9° tot 10° alcohol aanwijzen. Een hoger alcoholgehalte is niet erg wenselijk, omdat het er juist om gaat zoveel mogelijk niet-alcoholische bestanddelen te behouden, die de drank zijn specifieke aroma en smaak geven. Het gevolg is dat Armagnac heel wat van de smaak en geur van de wijn behoudt. Zelfs als hij nog geen jaar oud is en nog een veel te scherpe smaak heeft om te worden gedronken heeft hij al een bijzondere geur.
Zo’n jonge Armagnac wordt dikwijls in de koffie gebruikt, waar hij een zeer pittige smaak aan geeft. Er circuleren 6 distilleertoestellen onder ongeveer 150 kleine wijnboeren. Zo’n toestel door het land te zien trekken is op zich al een folkloristisch schouwspel. Het lijkt een beetje op een oude locomotief, helemaal zwart, die door het heuvelland van de Armagnac trekt.
Tegen de avond stopt hij. Hij braakt grote vlammen uit die door eiken takjes worden gevoed terwijl alom stilte en duisternis heersen. Zo gaat hij van de ene boerderij naar de andere, en kunnen de boeren die zelf geen distillatieapparaat bezitten toch hun produkt distilleren. Op het ogenblik zijn de voornaamste Armagnac-firma’s bezig met het uitproberen van een nieuw type distillatieapparaat, dat een even zuivere eau-de-vie zal produceren met uitschakeling van bepaalde ethers. De rijpingstijd zal erdoor worden bekort.
Dat men slechte Armagnac heeft geëxporteerd komt doordat het de exportfirma’s ontbrak aan gevoel voor traditie. En de reden dat men er nog steeds minder van exporteert dan van Cognac is dat de wijnboeren hun produkt niet goed aan de man weten te brengen. Enkele van de belangrijkste firma’s en wijnbouwers hebben zich echter opgeworpen om hier verandering in te brengen. Aan het hoofd van deze groep stond aanvankelijk wijlen de markies de Montesquiou, hertog van Fezensac, lid van het Franse parlement, die zelf zijn wijngoed beheerde - het Château de Marsan - en er een modelboerderij en proefstation van maakte. Hij deed zijn uiterste best om de kwaliteitsnormen van Armagnac zo hoog mogelijk te houden en de kleine wijnboeren in bescherming te nemen tegen bepaalde firma’s die niet schroomden de eau-de-vie tegen een zo laag mogelijke prijs in te kopen om hem vervolgens zo duur mogelijk te verkopen. De bezoeker van het Château de Marsan loopt de kans om het lievelingskostje van Hendrik IV geserveerd te krijgen, een typisch gerecht uit de Gascogne: la poule au pot.
En aan het eind van de maaltijd zal hij dan beslist een mooie oude Armagnac mogen genieten. In zijn slaapkamer staat eveneens een kleine karaf met het kostelijke vocht, een traditie die blijkbaar door de gastheer in ere wordt gehouden.
Aangezien we hier in het gebied van de Drie Musketiers zitten heeft elke zichzelf respecterende firma een ‘réserve d’Artagnan’. Maar de enige die werkelijk aanspraak op deze naam kan maken is de markies de Montesquiou zelf, die inderdaad afstamt van de maarschalk d’Artagnan, die later de held van Alexandre Dumas werd. D’Artagnan woonde in werkelijkheid op het Château de Castelmore, vlak bij Lupiac, en heette eigenlijk niet d’Artagnan. Op de gedenkplaat boven de poort van dit overigens slecht onderhouden 17de eeuwse pand lezen we: ‘Hier werd in 1615 d’Artagnan geboren, die in werkelijkheid Charles de Batz heette’.
Sinds 1951 bestaat er in de Armagnac een soortgelijke vereniging als die der Chevaliers du Tastevin in de Bourgogne en die der Commanderie du Bontemps in de Medoc. Dit soort verenigingen geeft haar leden volop de gelegenheid tot verkleedpartijen, het afleggen van eden en allerlei ander amusement, wat allemaal weer prima gelegenheden zijn om extra aandacht op de eau-de-vie uit de streek te vestigen. De leden van de Compagnie des Mousquetaires in de Gascogne dragen hoge laarzen, hoeden met veren en prachtige snorren. Bij hun samenkomsten zijn kardinaal de Richelieu en de koning van Frankrijk ook altijd aanwezig, tegenwoordig hebben deze samenkomsten meestal plaats in Auch, een op een heuveltop gebouwd stadje met een prachtige kathedraal waarvan de bouw in de 14de eeuw een aanvang nam en onder Lodewijk XIV werd beëindigd. De koorbanken zijn prachtig versierd met honderden personages, die door een leerling van Michelangelo in het hout werden gebeeldhouwd. Een steile trap leidt vanaf de Baïse naar het plein voor de kerk. Bovenaan staat het beeld van d’Artagnan, een merkwaardig jonge man, waar de moderne Musketiers hun samenkomsten houden.