Kind in de baarmoeder na de derde maand van de zwangerschap (uitspraak: FEU-tus).
In de eerste drie maanden spreekt de dokter nog van ‘embryo’. Na de derde maand eindigt de embryonale periode en begint de foetale (uitspraak: feutale) periode. De organen zijn dan allemaal aangelegd en het bloedvatenstelsel en het zenuwstelsel gaan werken. Bij 16 weken is de foetus ongeveer 16 centimeter lang en is het lichaampje bedekt met heel fijne haartjes. Bij 20 weken voelen de meeste moeders het kind al bewegen. Ze voelen ‘leven’. Bij 28 weken is het kind 35 centimeter lang en weegt het ongeveer een kilo. Als de baby nu wordt geboren, zijn de longen nog niet uitgerijpt.
Dan moet het vrijwel zeker een poos in een couveuse worden beademd. Bij 32 weken (40 cm, 1700 gram) is de kans flink kleiner dat na een geboorte nu nog beademing nodig is. Wel zal het kind in het ziekenhuis extra zorg moeten krijgen. Bij 36 weken (45 cm, 2500 gram) zijn de organen zo ver uitgerijpt dat er na de geboorte meestal geen problemen meer zijn. De meeste kinderen worden na 38 weken (48 cm, 2900 gram) geboren.
Sommige oudere studenten aan universiteiten en hogescholen noemen elke nog jonge eerstejaarsstudent plagerig een ‘foet’ (uitspraak: feut), zoals leerlingen in de brugklas van de middelbare school ‘brugpieper’ worden genoemd.
Kijk ook bij embryo.