Met de mond of een apparaat ervoor zorgen dat iemand met zuurstofgebrek verse lucht in de longen krijgt en verbruikte lucht kan uitademen.
Beademing wordt toegepast wanneer een persoon zelf niet (genoeg) kan ademen. Mond-op-mondbeademing en hartmassage vormen samen de belangrijkste handeling bij een reanimatie.
Ook kunstmatige ademhaling.