Naam van een „Genootschap ter bevordering van kunsten en wetenschappen” te Haarlem gesticht door Pieter Teyler van der Hulst, die aldaar in 1720 werd geboren en in 1778 overleed. Bij testamentaire beschikking werden de inkomsten van zijne nalatenschap, met uitzondering van een zeker gedeelte, bestemd tot bevordering van den Christelijken godsdienst (Eerste Genootschap, of eerste afdeeling) en tot bevordering van natuurkunde, dichtkunst, geschiedenis, teekenkunst en penningkunde (Tweede Genootschap, of tweede afdeeling).
Iedere afdeeling looft jaarlijks een gouden penning uit ter waarde van vierhonderd gulden voor het best gekeurde antwoord op een door directeuren uitgeschreven prijsvraag. Teylers-stiehting bezit thans een paleontologisch, mineralogisch, geologisch en physisch kabinet, een verzameling van kunst, een bibliotheek, en een muntkabinet.