Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Telepathie

betekenis & definitie

Overbrengen van gedachten, buiten den gewonen weg der zintuigen om, dus zonder dat er sprake van is, dat de ontvanger der gedachten iets kan hooren of zien, dat hem die gedachten bijbrengt. De verzender denkt aan iets, de ontvanger krijgt dezelfde gedachten, ze komen van zelf in hem op uit zijn onderbewustzijn.

Dikwijls openbaart die buitengewone kennis, die iemand langs dien weg ontvangt, zich aan zijn bewustzijn in den vorm van een hallucinatie: hij ziet iets gebeuren, in een visioen, wat in werkelijkheid plaats vindt op grooten afstand, of hij hoort de stem van een vriend of kennis, die zich in een geheel andere stad of landstreek bevindt. Door telepathie kunnen we op deze wijze allerlei gevallen van helderziendheid verklaren.Mogen we het bestaan van telepathie aannemen ? Daartoe worden we gedwongen door tal van betrouwbare feiten en door verschillende proefnemingen, al moeten wij er direct aan toevoegen, dat dit verschijnsel zich hier op aarde slechts bij hooge uitzondering, in bijzondere omstandigheden en bij enkele personen voordoet. En gelukkig ook; als we geregeld de gedachten van onze medemenschen langs dien weg zouden waarnemen, zouden we met al die buitengewone kennis spoedig geen raad weten.

De mogelijkheid van telepathie strijdt niet met ’t geen God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard. Er bestaat immers geestelijke gemeenschap, uitwisseling van gedachten tusschen allerlei geesten: tusschen de engelen, tusschen God en Zijn gedienstige geesten, en ook tusschen de geesten van afgestorvenen. Van zulk een geestelijke gemeenschap kunnen we ons moeilijk een denkbeeld vormen, omdat onze denkwereld zoo aardsch is. Waarom zou het nu onmogelijk zijn, dat ook tijdens dit aardsche leven zulk een geestelijke gemeenschap tusschen menschen kan voorkomen, dat de geest van den eenen mensch met dien van een ander mensch in verband kan treden, buiten het stoffelijk organisme om ? Deze mogelijkheid wordt zelfs aangenomen door den beroemden Franschen wijsgeer Bergson, waar hij beweert, dat de functie van onze hersenen is ons zieleleven te beperken, in bepaalde banen te leiden. „Ons lichaam vernauwt ons bewustzijn, en houdt er buiten ’t geen voor ons van geen practisch nut is. Maar in sommige omstandigheden beperkt onze ziel zich niet tot ons lichaam en kan met andere geestelijke persoonlijkheden direct in contact treden”.

Van zulk een contact kunnen we ons geen voorstelling maken. Dat gaat buiten ons bewustzijn om. Dat is onbewuste geesteswerkzaamheid. Evenals God bij de wedergeboorte in onze ziel werkt en we deze daad Gods zelf niet waarnemen, maar alleen de vruchten er van, zoo ook hier. Uit het onderbewustzijn komen de voorstellingen, door telepathie daar ontstaan, met zulk een levendigheid in het bewustzijn, dat ’t net is, of zoo iemand het ziet en hoort gebeuren, wat hij slechts met zijn geestesoog waarneemt. Zulke hallucinaties, in tegenstelling met hallucinaties van geesteskranken, misleiden iemand niet, maar verkondigen hem de werkelijkheid, vandaar worden ze genoemd veridike (waarheid verkondigende) hallucinaties.

Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat bij twee personen dezelfde gedachte opkomt (zwei Seelen, eine Gedanke), of dat men aan iemand denkt of over hem spreekt, en die persoon kort daarna verschijnt. Misschien is in zulke gevallen ook wel eens telepathie in ’t spel, al is het moeilijk te bewijzen.

Een paar sprekende voorbeelden van telepathie zijn de volgende:

Een geneesheer F. W. Weber vertelt ergens het volgende te hebben beleefd: „Ik zat rustig op mijn studeerkamer, toen ik plotseling buiten hoorde roepen, daarna vernam ik een geluid, alsof er een raam geopend werd, en hoorde ik iemand zeggen, dat zijn moeder haar been had gebroken en hij met den wagen den dokter ging halen. Ik ging naar ’t raam, deed het venster open en vroeg, wie daar was. Daar ik geen antwoord kreeg, ging ik weer aan mijn schrijftafel zitten te werken. Een uur later hoorde ik weer iemand roepen, een boer, die den dokter kwam halen. Ik vroeg hem: Uw moeder heeft een uur geleden haar been gebroken? Toen hij daar ja op zei, vroeg ik hem weer: En u hebt een wagen meegebracht ? Ook dat was juist en de boer was zeer verwonderd, dat ik dat alles wist”.

Nog merkwaardiger is zeker het volgende, door Vogl meegedeeld: Een vriend van Vogl wilde een zijner kennissen van het bestaan van telepathie overtuigen, zoodra de gelegenheid zich zou voordoen. Op een nacht droomt hij, dat hij zich bij die kennis aan huis bevindt en voert met hem het volgende gesprek: „Ik ben gekomen om je nu het beloofde bewijs te geven; weet je, dat we nu beiden droomen ?” waarop de andere: „Wat meen je, ik zal toch wel weten of ik droom of dat ik wakker ben”. Daarop volgt een woordenwisseling, waarin die kennis zich al meer opwindt over de dwaasheid van de bewering, dat hij dit alles nu zal droomen. Ten slotte verzocht die vriend hem onder handslag vijfmaal achter elkaar te beloven, dat hij den volgenden morgen vroeg op dat en dat uur een bezoek zal brengen. Daarop ontwaakt de vriend van Vogl en noteert direct ’t geen hij gedroomd heeft. Den volgenden morgen vroeg precies op het afgesproken uur komt de ander bij hem en zegt: „Lach maar niet; ik weet niet recht, waarom ik nu zoo vroeg al bij u ben.

Gisteren avond heb ik tot laat in den nacht zitten werken, plotseling werd ik slaperig en ging gekleed op bed liggen. Toen droomde ik zeer duidelijk, dat we een heftig dispuut hadden en dat ik u vijfmaal iets moest nazeggen”. De vriend laat zien wat hij van zijn droom genoteerd heeft en kan den matineusen bezoeker meededen den gang van hun dispuut en de reden van zijn komst.

Bewijzender dan deze historische feiten zouden natuurlijk proeven over telepathie zijn, wanneer het niet zoo moeilijk was bewijzende proeven te nemen. Bij zulke proeven moet men met allerlei factoren rekenen, en goed op de hoogte zijn van allerlei occulte verschijnselen; proeven door leeken genomen, moeten dan ook meestal als waardeloos beschouwd worden. Zoo bv. moet men toeval, bedrog en onwillekeurig fluisteren kunnen uitsluiten.

De oudste en meest bekende proeven zijn die van miss Miles in Londen en miss Ramsden in Buckingham. Dagen lang namen deze dames proeven; eiken avond om 7 uur gingen ze beiden rustig zitten: de een dacht sterk aan ’t een of ander en de ander schreef op, wat haar in de gedachten kwam. De resultaten waren verrassend; in de kleinste helft der gevallen was er een merkwaardige overeenstemming tusschen de verzonden en ontvangen gedachten.

Door tal van onderzoekers, ook van den laatsten tijd, zijn tal van proeven genomen en gepubliceerd over telepathie, maar wanneer men die litteratuur inziet, wordt men eerst zeer teleurgesteld. Bijna alleen gelukken de proeven, wanneer de beide personen, de verzender en ontvanger der hersentelegrammen, zich in hetzelfde vertrek bevinden; bovendien duurt het meestal geruimen tijd, eer de ontvanger, het medium, de overgedragen voorstelling herkent. En dan gelukt het overdragen van gedachten volstrekt niet altijd en onder alle omstandigheden. Dit neemt echter niet weg, dat het resultaat dier proeven zoo is, dat er te veel gelukt zijn om aan louter toeval te denken. Men vergete ook niet, dat de gave der telepathie zelden voorkomt; dat een goed medium, d.w.z. iemand, die die gave werkelijk bezit, een buitengewone zeldzaamheid is.

Vooral bekend zijn de proeven van Tischner en Wasielewski; en van Dr Kindborg uit Bonn, die proeven nam met personen, die hij in hypnose bracht voor een geneeskundige behandeling.

Ten slotte zij vermeld de proef van prof. Heymans (Groningen): de proefpersoon zat in een soort kast, aan de voorzij was een raampje en daardoor kon hij zijn arm bewegen boven een soort schaakbord met 48 vakjes. Boven hem in een ander vertrek zit de leider van de proef; tusschen hen is een vloer van beton. De proefpersoon moet nu telkens een vak op het schaakbord aanwijzen, naar dat het hem invalt. De proefleider boven hem tracht nu langs telepathischen weg hem telkens een bepaald vak te doen aanwijzen; welk vak deze zal nemen, wordt door ’t lot eerst bepaald. Van zintuiglijken invloed kon hier moeilijk sprake zijn; onwillekeurige bewegingen van den proefleider, die in het donker zat, of onwillekeurig fluisteren konden door den proefpersoon in zijn kast niet worden waargenomen.

Het resultaat nu bij een Groningsch student was: in 32 van de 80 gevallen werd het bedoelde veld op het schaakbord aangewezen, dat is 20 maal zooveel als de kansberekening zou doen vermoeden. Dat kan geen toeval zijn, is de slotsom van prof. Heymans.

Telepathie is dus mogelijk; door proeven en spontane gebeurtenissen is dit bewezen. Maar echte telepathie is zeldzaam. Wat zich dikwijls aandient als telepathie op allerlei séances, berust voor ’t grootste deel op bedrog en goochelarij; zoogenaamde beroeps-telepathen zijn bijna steeds een soort moderne goochelaars.