is de kunst om op een plat vlak af te beelden figuren, die zelf in een plat vlak zijn gelegen, öf die behalve lengte en breedte ook dikte of hoogte, dus drie afmetingen hebben, en lichamen worden genoemd. De figuren van de eerste soort geven de motieven voor de z.g. vlakversiering en komen het eerst in aanmerking als voorbeelden om na te teekenen bij het teekenonderricht.
Het teekenen van voorwerpen van de tweede soort, die relief of ronding hebben, geeft meer moeilijkheden, omdat iedere nieuwe stand, dien men ten opzichte van zulk een voorwerp inneemt, een andere afbeelding geeft.Om een voorwerp in teekening te brengen kan men verschillende wegen inslaan: men kan dit doen door teekenen naar de natuur, waarbij de wetten van de perspectief in toepassing worden gebracht, en waardoor een getrouwe voorstelling van het voorwerp wordt verkregen. Deze wordt nog duidelijker wanneer ook de schaduwen worden aangebracht, en het volledigst als ook de kleuren worden nagebootst. Doet men dit door middel van waterverven, dan blijft men hetgeen door stift en penseel is voortgebracht nog teekening noemen. Geschiedt dit door middel van olie- of lijmverf op doek of paneel, dan spreekt men van een schilderij.
Een andere wijze van voorstellen is die der projectie, die het nadeel heeft, dat ze over ’t algemeen de gedaante van het voorwerp niet duidelijk weergeeft, maar het voordeel dat men de afmetingen nauwkeurig kan nagaan, hetgeen bij de perspectievische methode niet het geval is.
Een derde wijze van afbeelden, die der axonometrie, vereenigt beide voordeelen, schoon op minder volledige wijze, in zich.
