Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Simson

betekenis & definitie

Ontroerend is het beeld, in de Heilige Schrift van dezen man gegeven. Zoon van vrome ouders, althans van een vrome moeder (Richt. 13 : 23), wordt zijn leven van de ure der aankondiging af gesteld in het teeken van het Nazireaat (zie aldaar).

Deze Nazireër zal worden geroepen om een begin te maken met Israëls verlossing uit der Filistijnen hand (vs5). In die blijde verwachting wordt hem dan ook de naam Simson gegeven, „zonnig”, zonnekind.Inderdaad wordt de opgroeiende knaap door den inwonenden zegen Gods (13 : 246) tot een man van onbedwingbare kracht, wien onder den drang des Geestes zelfs een leeuw geen weerstand bieden kan (14: 6) en die zelfs Gaza’s stadsdeuren wegdraagt naar Hebrons bergen (16 :3).

Maar hoe weinig wordt deze wonderkracht, veruitwendigd in een rijken haargroei (16 : 17), in den uitsluitenden dienst des Heeren gesteld! Zeker, het bewustzijn, dat hij des Heeren dienstknecht is, breekt zich telkens weer onweerstandelijk baan (15 : 18; 16 : 17). Maar Gods kracht wordt door Simson gesteld in den dienst van het eigen ik, zelfs tot in de laatste ure toe (16: 28). Zoo wordt zijn levenstaak niet alleen zijn levensgevaar, maar ook zijn levensval.

Intusschen, met dat alles wordt des Heeren raadsplan niet verhinderd. Simsons ontembare kracht is voor de Filistijnen prediking van het onweerstandelijk vermogen van Israëls God. En wanneer al een enkel oogenblik hun god sterker schijnt (16 : 24), dan laten nog de puinhoopen van Dagons tempel een andere sprake hooren (16 : 30).

Herhaaldelijk is gepoogd Simsons levensdaden te zien als teekening van den strijd van den zonnegod en zijn persoonlijkheid te stellen naast den Griekschen Hérakles. Maar ondanks alle daaraan bestede scherpzinnigheid dringt zich altijd weer de overtuiging baan, dat daarmee aan de verhalen zelf geen recht wordt gedaan.