I. Ary Scheffer, een schilder van de romantiek, geboren te Dordrecht den 12 Februari 1795 en gestorven te Argenteuil den 15 Juni 1858.
Zijn vader Johan Bernard Scheffer was geboortig uit Mannheim, kwam aan het hof van koning Lodewijk Napoleon en was ook zelf schilder. Deze huwde te Dordrecht met Cornelia Lamme, de dochter van een decoratieschilder; zij hanteerde ook met vrucht teekenpen en penseel.
Ary ontving de eerste opleiding van zijn vader, die in 1809 stierf. In 1811 besloot zijn moeder zich met haar zonen Ary en Henri te Parijs te vestigen, waar hij onder de leiding kwam van den schilder Pierre Guérin.
Intusschen had hij zich reeds op zijn vijftiende jaar onderscheiden door een portret, dat hij op de tentoonstelling te Amsterdam had ingezonden. De jonge Scheffer ontwikkelde zich voorspoedig, zoodat hij weldra een eigen plaats in de Parijsche schilderswereld innam.
Hoewel zijn teekening dikwijls droog en zijn kleur zwak was, munten zijn schilderstukken uit door het weeke, het gevoelige, het smartelijke, dat hij er in wist te leggen. De onderwerpen van zijn schilderijen ontleende hij meest aan den Bijbel, aan de geschiedenis en aan Goethe’s Faust.In 1822 maakte hij veel opgang met zijn schilderij De Weduwe van den Soldaat, in 1829 stelde hij te Parijs ten toon De Vrouwen van Souli, dat door de Fransche regeering werd aangekocht, en dat zich thans in het Louvre bevindt; dit bevat ook zijn Augustinus en zijn moeder Monica. In 1831 verwierf hij roem met zijn Gretchen aan het Spinnewiel, dat een zijner beste werken is. Verder mogen van zijn talrijke schilderstukken genoemd worden: Christus Consolator, Maria als Mater Dolorosa, de Kruisdragende Christus, de Verzoeking in de Woestijn, Christus de kinderen zegenende, en verder: De prediking van Thomas van Aquino, Faust met den giftbeker, Dante en Beatrice en vele andere. Verschillende van zijn werken bevinden zich in het Museum Fodor te Amsterdam, in het Museum Boymans te Rotterdam, en vooral in het Museum te Dordrecht, waar men in 1862 een bronzen standbeeld voor hem heeft opgericht.
II. A. C. W. Scheffer, bekend hoofdbestuurslid en voorzitter van de Vereeniging van Christelijke Onderwijzers en Onderwijzeressen in Nederland. Scheffer was lid van genoemd bestuur 1889—1896 en 1898—1904.
In laatstgenoemd jaar was hij voorzitter en als zoodanig praesideerde hij de jubileumvergadering (50-jarig bestaan) der Vereeniging te Amsterdam. Tijdens dit feest ontving hij bij monde van den toenmaligen ministerpresident Dr A. Kuyper mededeeling, dat hij benoemd was tot Ridder in de Orde van OranjeNassau. Onmiddellijk na het feest, tijdens een gemeenschappelijken maaltijd in „Parkzicht” van het Hoofdbestuur, de Regelingscommissie en de Commissie voor ’t Gedenkboek, overleed Scheffer plotseling. Hij werd begraven te Harlingen, waar hij hoofd der Christelijke School was. Scheffer heeft veel voor de Vereeniging gedaan, niet het minst doordien hij in 1894, het jaar van de conflicten, met anderen aan de Vereeniging leiding bleef geven.