Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Schatting

betekenis & definitie

heet in het Nieuwe Testament de belasting, die de Romeinsche overheid hief van de onderdanen van het groote rijk, vgl. Rom. 13 : 6, 7, waar het in den grondtekst gebruikte woord doelt op het hoofdgeld en de grondlasten, die moesten worden opgebracht.

Bij de vraag der Farizeën aan Jezus, of het geoorloofd is, schatting te geven aan den keizer (Matth. 22 : 15—22), ging het om het zoogenaamde tributum capitis, een belasting, die als hoofdgeld van een ieder werd geheven.

Het belastingstelsel in het Romeinsche rijk was zeer ingewikkeld, terwijl voor den Romeinschen burger weer geheel andere bepalingen golden dan voor de bewoners der wingewesten of „provincies”.

En ook hier was een groote verscheidenheid; niet alleen dat behalve het hoofdgeld ook belasting op de akkers werd geheven, die gedeeltelijk in geld, gedeeltelijk in de opbrengst van den akker, in graan moest worden betaald.

Maar ook het bedrag van het hoofdgeld werd verschillend bepaald: in sommige provincies waren de bedragen niet voor een ieder even hoog; in andere was het voor allen gelijk.

Het laatste zal in het Joodsche land het geval zijn geweest. Althans op de vraag der Farizeën laat Jezus zich „den belastingpenning” brengen (Matth. 22 : 19) en men vertoont Hem een denarie. Hieruit valt af te leiden, dat het voor ieder vastgestelde bedrag der schatting gelijk was, n.l. een denarie.

Deze schatting werd van de Joden geheven sedert, na den dood van Herodes den Groote het gebied van zijn zoon Archelaus onder rechtstreeksch bewind der Romeinen werd gebracht als onderdeel der Romeinsche provincie Syrië. Als teeken van deze afhankelijkheid was deze schatting, die onder de Joden zeer impopulair was, ook den Farizeën een doorn in het oog.