De Franschen, die zich vestigden in Noord-Amerika, noemden de toovenaars of waarzeggers, die door bezwering ziekten trachtten te verjagen, „médécin”; hiervan is het woord medicijnman afgeleid. Bij de Indianen droeg elk man zijn medicijnbuidel.
Wanneer een knaap veertien of vijftien jaar oud was, verliet hij de tent zijns vaders, om zijn „medicijn” te maken. Enkele dagen lang vertoefde hij dan in de eenzaamheid.
Als hij sliep, was het eerste dier, waarvan hij droomde, door den Grooten Geest aangewezen, om hem in zijn leven bijzondere bescherming te verleenen. Daarna keerde hij naar de ouderlijke woning; ging vervolgens op jacht, om het dier van zijn droom te jagen en wanneer hij er een had buitgemaakt, was de huid daarvan de stof voor zijn medicijnbuidel.
Deze werd het geheele leven gedragen en genoot een bijzondere vereering; want de „medicijn” was de beschermer voor zijn leven.In dagen van ziekte werd daarnaast de hulp ingeroepen van den medicijnman. In eerste instantie gaven zij als „medicijn” bepaalde wortels en kruiden. Bleef genezing uit, dan volgde een ingewikkelde ceremonie. Allereerst omhing de medicijnman zich met een zonderlinge verzameling van allerlei huiden, staarten, veeren. Dan begon hij te dansen om den zieke; in de eene hand de trommel, in de andere de tooverstaf; daarbij stiet hij allerlei geluiden uit (b.v. het brommen van een woedenden beer!) en zong zijn magische zangen, in de hoop de ziekte te verjagen door tooverij. Genas de zieke (ondanks deze bezwering!) dan rees de medicijnman in achting; stierf de ongelukkige, dan legde hij zijn tooverkleedij af en weende met de klagenden, om te kennen te geven, dat het Manitoe’s wil was gebleken in den dood van den kranke.
Deze medicijnmannen beschikten soms wel door ervaring over eenige kennis van geneeskrachtige kruiden. Maar in den regel waren zij sjamanen, die door hun bezwering de geestenwereld wilden beïnvloeden. Zij hebben in Noord-Amerika zich vaak verzet tegen de Zending; reeds in de oudste berichten over de missie der Jezuieten wordt herhaaldelijk van hun tegenwerking gesproken. Behalve in NoordAmerika komen „tooverdokters” of sjamanen in andere streken der wereld voor (Zuidzee; Siberië). Maar die der Indianen heeten in de volkenkunde medicijnman.